Jij dacht meteen aan de tandarts. Heb ik gelijk? Dat denkt iedereen namelijk bij de zin bang voor de boor. Neem even het onheilspellende hoge, klagelijke geluid van de tandartsboor in het kamertje naast de wachtkamer waar jij je zenuwen in bedwang probeert te houden in gedachten en ik wed dat de rillingen over je rug gaan. Maar daar ga ik het niet over hebben!
Mijn angst voor boren heeft, of beter gezegd had, met het soort te maken dat bijna iedereen wel in huis heeft. Zo’n ding waarmee je gatenkaas van je muur kunt maken. Ook wel boormachine genoemd. Ik kwam op het idee om deze tekst te schrijven naar aanleiding van de mail van een vriend die zaterdag verhuisd is en schreef dat er veel geboord moest worden. Ondanks dat boormachines en ik inmiddels een uitstekende relatie hebben, kreeg ik even een flashback.
Ik ben Ester Dammers, 36 jaar oud en ik was vroeger bang van boormachines. Seriously! Vooral het geluid, dat vond ik het ergst. De mix van een behoorlijk indrukwekkend apparaat en dat allesoverheersende jankende geluid wat je twee blokken verderop ook nog hoort. Een jankende Ninja (Kawasaki) die een stevige burn-out doet, is er niets bij! Ik kreeg er koude rillingen van.
Mijn eerste ervaringen met een boor binnen een straal van twee meter dateren uit de tijd dat ik, ergens in 1997, ging samenwonen en er het nodige opgehangen moest worden. Mijn vriend werkte in een doe-het-zelfzaak en wist wel met zo’n ding om te gaan. Mijn taak was het om met de stofzuiger onder de plek des onheils te staan, om stof op te vangen. Doodeng vond ik het, wanneer ik het uiteinde van de slang zó moest positioneren, dat hij op een centimetertje afstand van de drillende boorkop zat, zodat het meeste stof meteen in de stofzuiger verdween.
En bang dat ik was, geloof het of niet! Als ik mijn act met de stofzuiger niet op hoefde te voeren, ging ik weg. Ik liep de kamer uit. Ik kreeg er soms zo de bibbers van, dat ik het geluid niet kon verdragen, niet in dezelfde ruimte in elk geval. Mijn vriend vond het vooral grappig en heeft me een paar keer geprobeerd zelf te laten boren. Dat vond ik maar niets!
Het type dat we hadden, was ook niet ’t eerste het beste huis- tuin en keukenboortje. maar een Black+Decker met enorm vermogen en de gevreesde klopfunctie. Hij woog zeker twee kilo en ik wist amper hoe ik ‘m vast moest houden, doodsbang dat m’n vingers doorboord zouden worden in plaats van de muur. Irritant was ook dat er soms vanuit het luchtroostertje vonkjes kwamen die als speldenprikjes aanvoelden.
Later kwam de tijd dat ik er toch zelf mee aan de slag moest. Ik kreeg steeds meer interesse voor klussen en mijn tweede vriend was er niet happig op om klusjes te doen. Dus wanneer ik iets leuks kocht voor aan de muur, moest ik het zelf ophangen. Ook de boor die we daar hadden was geen lichte jongen, maar langzaam aan leerde ik eraan te wennen.
Inmiddels woon ik alweer een jaartje of zeven op m’n eigen stekkie, en dat betekent dat ik al het boorwerk zelf moet doen. Voor iemand met een boorfobie, ben ik inmiddels aardig van m’n geloof gevallen, want ik heb, behalve een heel arsenaal aan elektrisch gereedschap, ook twee boormachines.
Een handzame Black+Decker met een vermogen van 550 watt, waar ik het meeste boorwerk mee doe en een loodzwaar ding met een enorme boorkop, met een vermogen van 900 watt. Bijna het dubbele dus!
Die is meer geschikt voor zwaarder werk. Er passen boren in met een doorsnee van 1.5 tot 2 centimeter. Hij heeft een klopfunctie en is geschikt als betonboor. Ik heb één keer de fout gemaakt om m’n Black+Deckertje op de buitenmuur te zetten en ‘m bijna opgeblazen. Erm ding.
Veel vermogen betekent ook veel herrie en ik gebruik de zware boormachine alleen als het echt niet anders kan. Als ik deze gebruik, voel ik toch altijd een lichte rilling over m’n rug gaan, wanneer ik hem na het maken van een eerste aanzetje het beton in jaag en voel hoe hij de muur met angstwekkende snelheid en kracht penetreert.
Aan de andere kant heeft het ook wel fascinerend: Het voelen van de kracht van dat ding in je handen, daar hebben wij vrouwen nu eenmaal een zwak voor. Ik voel me ook altijd een soort powervrouw als ik aan het boren ben, alleen een veiligheidshelm en hotpants ontbreken nog.
Al met al is het dus goed gekomen. Ik draai er m’n hand niet meer voor om, om ergens een gat in te jagen en vind het inmiddels zelfs leuk. Overigens ben ik niet iemand die de boormachine te pas en te onpas gebruikt. Ik heb lastige muren, waarmee je voorzichtig te werk moet gaan.
Boren op vol vermogen is not done, dan kan ik meteen een vergunning voor het samenvoegen van twee vertrekken aanvragen. Er zijn een paar muren waar dat wel mee kan en die zijn keihard, dat zijn de buitenmuren, de rest is net bordkarton. Maar dat is gewoon een kwestie van weten wat je wel en juist niet moet doen. Zo zie je maar weer: Angsten zijn er om te overwinnen!
Ik dacht inderdaad gelijk aan de tandarts, die zit vooran in mn hoofd, want ik moet er donderdag heen