De reden dat ik voor huisdieren heb gekozen in plaats van voor kinderen is ook wel een beetje voor de hand liggend als single vrouw, maar zelfs toen ik nog een relatie had, moest ik er niets van weten, van die kinderen dus.

Ik ben zelfs een tijdje bang geweest dat ik rond m’n dertigste last zou krijgen van ‘het’ gevoel wat volgens sommigen alle vrouwen op die leeftijd krijgen. De onweerlegbare drang om een jong te baren. Gelukkig bleef dat mij bespaard, wat een zegen! Ook voor dat kind wat er nu nooit zou komen trouwens.

Het begon al toen ik zelf nog kind was. Ik herinner me bijvoorbeeld het afschuwelijke moment dat er visite ‘met zo’n jong’ binnenkwam en dan moest ik dat kind maar zien te vermaken. Of ik het dan niet leuk vond met andere kinderen te spelen? NEE!

In elk geval niet op deze manier. Ik haatte het als ze aan mijn spullen zaten waar ik zo zuinig op was en omdat ik al zo chagrijnig was, zat gezellig meedoen er ook niet echt meer in. Meestal zat ik heel bokkig toe te kijken hoe het andere kind zich vermaakte met mijn speelgoed. Vriendelijkheid kent geen tijd, maar die van mij zat vast aan een tikkende kernbom.

Dat heb ik helaas een beetje vastgehouden naarmate ik ouder werd. Kinderen zijn voor mij net buitenaardse wezens, met de meesten kan ik ook niet goed omgaan. Als ik een volwaardig gesprek weet te voeren met een kind is dat een unicum.

Dat ligt overigens meer aan mij dan aan het kind, daar kom ik gerust voor uit. Op sociaal gebied ben ik niet altijd even goed onderlegd, maar kinderen werken daarop als een soort katalysator. Ik sta met een bek vol tanden als er één iets tegen me zegt, ik weet er geen gesprek mee te voeren en ik wil het liefst gewoon weglopen.

Geef mij dan maar dieren, dáár kan ik tegen praten, uren als het erop aan komt. Lekker makkelijk ook, want ze zeggen niets terug. Alhoewel ik met Bas inmiddels wel een band heb ontwikkeld op telepathisch niveau.

Hij weet vaak al wat ik ga doen nog voordat ik me zelfs maar bewogen heb en vice versa. Maar ik leef dan ook al langer met hem samen, dan dat ik het tot nu toe met iemand anders uitgehouden heb. Dat schept een band, een telepathische in dit geval.

Maar ook het houden van dieren komt soms met hindernissen. Vooral ‘s morgens, kort na het opstaan, is het altijd hectisch. Dan is het geluidsniveau ook op z’n hoogst van de hele dag en maakt alles en iedereen herrie, een pruttelende koffiezetter ontbreekt er nog maar net aan.

Van de katten is het met name Micky die nogal een keel op kan zetten als hij vindt dat ie z’n eten één minuut te laat geserveerd krijgt, waarop ik hem streng toespreek dat hij niet in een vijfsterrenrestaurant zit.

Molly maakt zich weliswaar nauwelijks schuldig aan het overschrijden van het toegestane aantal decibel, maar wel aan stiekem op het aanrecht rondsnuffelen (bij voorkeur als ik yoghurt of eierkoek gegeten heb) en illegaal bank liggen.

Bas maakt het nog wel het meest bont van allemaal. Die heeft zichzelf in z’n kop gehaald dat de buurt ‘s morgens, maar niet voordat hij z’n behoefte heeft gedaan, heel erg toe is aan een sessie grommen en blaffen.

Een soort freestyle jammen, maar dan op z’n honds en zonder gebruik van instrumenten (dat moest er nog bij komen!). Eerst deed hij dat alleen als er bijvoorbeeld een motor of de postbode met z’n bus langskwam, nu begint hij ‘s ochtends omdat hij vindt dat dat erbij hoort.

Of ik dat af kan leren? Vooralsnog niet, alles geprobeerd, maar geen succes. Als ie me erg boos maakt, til ik hem aan z’n nekvel de keuken in en blaf ik dat ie z’n kop moet houden. Helaas lijdt Bas aan de aandoening genaamd ‘Oost-Indisch doof’, ook vaak gediagnosticeerd bij kinderen, waarbij hij zijn gehoorvermogen uitsluitend gebruikt om te registreren of er soms iets te vreten valt (k-l-u-i-f-j-e) en natuurlijk wat voor gajes er op straat rondhangt om tegenaan te blaffen. Dat laatste heb je dan nog wel kans op, met zo’n griezel als ik aan de overkant heb wonen.

Niet geheel verwonderlijk dus dat ik het spelen van politieagentje soms beu ben en het regelmatig voorkomt dat ik de dag al mopperend begin voordat ie goed en wel begonnen is. Wat dat betreft, is het maar goed dat ik in m’n eentje woon, want ondanks dat ik zelden met een ochtendhumeur opsta, krijg ik er meestal vanzelf één zodra ik een paar minuten wakker ben.

Gelukkig zakt die bui meestal vrij snel weg en houdt Bas in de loop van de dag ook z’n klep, op een paar grommetjes na. Als ‘s avonds de rust in Huize Weltevree weer helemaal is teruggekeerd en ik met 1 of 2 van mijn lieftallige doch soms luidruchtige huisdieren op schoot zit, hoor je mij niet klagen. Nee, geef mij maar dieren!