In mijn Twitterprofiel staat onder meer dat ik een taal neuroot ben. Eigenlijk worden mensen met twee nietsontziende haviksogen als het op taal aankomt, meestal anders genoemd. Ook iets met een n, maar een term die ik, ondanks dat ik de oorlog bij lange na niet meegemaakt heb, toch maar liever niet in de mond neem en zeker niet in één teug adem met mijn eigen naam.

Maar zo’n taal neuroot dat ben ik wel. Liefde voor de taal in de breedste zin van het woord: Enorm slecht tegen taalfouten kunnen, een verliefde blik in de ogen krijgen als ik een mooi woord of een prachtig geschreven tekst zie en spontaan een lichte depressie krijgen zodra ik ook maar het kleinste vermoeden heb dat onze taal, bestaande uit kunstwerkjes die gevormd worden in de mond en op papier, verbasterd wordt door mensen die totaal geen affiniteit met dit moois lijken te hebben.

De komst van social media lijkt de taalverbastering, of zoals ik het zelf graag noem: The Lack of Language, alleen nog maar in een grotere stroomversnelling gestuwd te hebben. Wat ik soms op één dag op Twitter en Facebook tegenkom, doet gewoon pijn aan de ogen:

Weinig interpunctie, gebruikmaken van uitdrukkingen als ‘me huis’, de trend om voor elk zelfstandig naamwoord ‘die’ te zetten en nog zo’n uitdrukking waar ik niet op kan komen, omdat ik ‘m van ellende uit m’n database geprogrammeerd heb. We hebben koud de BreeZaH taal achter ons gelaten en dan krijgen we dit. Verloedering van de taal in puurste vorm.

Ik heb overigens absoluut niets tegen het interfereren van de Engelse taal in het Nederlands. Zelf maak ik me daar ook regelmatig schuldig aan en in mijn opinie is alle taal, mits niet verbasterd, mooi en heeft alle recht om, op wat voor manier dan ook, gebruikt te worden.

Engelse woorden geven een gevoel of situatie soms beter weer dan onze eigen taal en waar wij Nederlanders vaak een hele zin nodig hebben om iets uit te leggen, kun je de spijker vaak direct op z’n kop slaan met slechts één Engels woord. Die mengelmoes, het mêleren van taal, vind ik juist iets bijzonders hebben en toont ook de flexibiliteit van de linguïstiek.

De groep die zich het meest schuldig maakt aan verbasteren van de taal is de jeugd. Nu wil ik niet gelijk met een vingertje wijzen en zeggen dat volwassenen ‘alles beter weten’. Het is meer dat het me verbaast. De jeugd zit nog in de schoolbanken!

And so I believe, krijgen ze tegenwoordig ook nog Nederlandse les. Vanwaar dan die verloedering? Is het een tegenstrijdige beweging? Afzetten tegen de gevestigde orde? Misschien ook de mengeling met kinderen uit andere culturen of totale desinteresse. Een kwestie van het ene oor in, het andere oor uit.

Hoe gaat het, als deze nieuwe generatie straks net zo oud is als de volwassenen van nu? Krijgen we dan intelligente mensen met enorm veel kennis van computers en smartphones, maar met een taalgebruik waar ze bij Maaskantje nog een puntje aan kunnen zuigen? Hoe gaat dat met sollicitatiebrieven, formele correspondentie en juridische stukken? Misschien loop ik op de zaken vooruit, maar als je jezelf een bepaalde stijl aangewend hebt, leer je dat niet zomaar af.

Misschien valt het allemaal best wel mee en hebben we over tien jaar geen kennis van taal meer nodig, omdat spellingcheckers met kunstmatige intelligentie dat voor ons doen. Ik heb een keer een animatiefilm gezien, waarin iedereen in de toekomst veranderde in een dombo van de bovenste plank. Het resultaat van zelf niets meer hoeven doen, doordat alles computergestuurd is.

Die kant gaan we met z’n allen ook een beetje op, heb ik soms het idee. Niets mis mee dus, om zo nu en dan even stil te staan bij de soms simpele, maar ook mooie dingen die in onze macht liggen. Taal is immers een universeel communicatiemiddel wat mensen sinds jaar en dag bindt.

Think about that!