Vroeger schreef ik ontzettend veel verhalen en als er op school een opstel gemaakt moest, stond ik vooraan in de rij. Ik hou van schrijven, m’n leven lang al. Ik lees ook graag en raak soms geïnspireerd door boeken. Door het verhaal, maar vaak juist ook door de schrijfstijl. Inmiddels schrijf ik zelf eigenlijk bijna nooit meer verhalen, maar soms zit er opeens iets in je hoofd.

Vandaag heb ik voor het eerst in de geschiedenis van EstrellaWeb een stukje fictie gepubliceerd. Het is niet eens echt een verhaal, maar door de schrijfstijl word je wel getriggerd. Waar het over gaat, waar het naartoe gaat.

Het verhaal is kort en met ‘n onverwachtse twist, ik vind het zelf best geslaagd en ben natuurlijk erg benieuwd wat jij ervan vindt! Dit verhaal is overigens gebaseerd op een waargebeurde situatie, dus eigenlijk is het maar half fictie. Bedoeld als oppepper voor iedereen die voor werk, school of andere redenen de regen moet trotseren.

Regen

De ene voet zet ik voor de andere, ritmisch, systematisch. Mijn sokken raken doorweekt, de afgesleten zolen van mijn schoenen glibberen over de straatstenen. Tik, tik, tik, hoor ik de regen trommelen tegen de ruiten van de huizen die ik passeer. Mensen binnen. Jong, oud, blij, hoopvol, actief of slapend. En droog, vooral droog. Ik niet.

Meter voor meter, wangen en handen rood, vingers pijnlijk, verkleumd en nat. De plastic zak die ik draag, is zwaar en te vol, het handvat striemt mijn handen, schuurt en bijt in mijn verregende vingers, langs een wondje waarvan ik niet eens wist dat ik het had. Nog verder, nog langer. Minuten, uren of slechts seconden? Meters, kilometers misschien? Zo voelt het, zo lijkt het.

Passerende mensen, onherkenbaar onder doorweekte paraplu’s, mutsen, sjaals en donkere winterjassen. Gepraat in het luchtledige, tegen iemand, of misschien ook wel tegen niemand. Geen tijd om te groeten, behalve dan die ene.

Haastige stappen door de kletterende regen. De oude keien zwichten onder het water en dreigen langzaam kopje-onder te gaan, waar plassen zich vormen met een enkel oranje herfstblaadje erin. Een rekwisiet van betere tijden.

Een bruine deur, een groene. Een gele en een rode. Kleurrijk en solide beschermen ze de geschiedenis van levens die zich daarbinnen afspelen. Raampjes in verschillende vormen, portiers van het schaarse daglicht.

Brievenbussen, ongecontroleerd klepperend, overgeleverd aan de onstuimige wind. En dan de deurbellen. Groot, rond, lelijk of hip. Met een lampje of krullende initialen. De smaak van de bewoners, of van de woningbouw. Misschien wel van een liefde die ze ooit verloren.

Dan een blauwe deur, helder als strakblauwe lucht. wolken trekken weg, de sleutel past in het slot. Mijn voeten staan eindelijk stil, mijn handen verlost van hun ballast.

Ik ben thuis.

Ik heb boodschappen gedaan.