Een nieuwe week en dus tijd voor het tweede deel van de 30 dagen, of in mijn geval eigenlijk 30 weken blog challenge. De vraag van vandaag is er één waar ik het aardig moeilijk mee ga krijgen, namelijk hoe / wat / waar ik mezelf zie over tien jaar. Tien! Dat is nogal wat! Zeker voor iemand als ik, die niet verder dan de volgende dag kijkt.
Als ik een poging doe om over tien jaar in de toekomst te kijken, bekruipt me een unheimisch gevoel. Dat ligt aan mij, dat heb ik altijd als ik verder vooruit kijk dan mijn karakter me doorgaans toestaat. Het is niet zozeer dat ik verwacht dat me in die tien jaar tijd allerlei nare dingen zullen overkomen, het is gewoon het onbekende wat me dat gevoel geeft.
Ik hou niet van vooruit kijken, in de eerste plaats omdat al heel vaak gebleken is dat je wel allerlei dingen kunt plannen, maar ze negen van de tien keer toch heel anders lopen dan jij had gedacht of zelfs maar had verwacht.
Maar ik draai nog om de vraag heen met tegenargumenten waarom ik de vraag niet zou willen of kunnen beantwoorden. Over tien jaar denk ik dat ik nog steeds wel op dezelfde plek woon.
Bas zal dan helaas niet meer leven (en de katten ook niet denk ik), maar ik zal waarschijnlijk wel een ander hondje hebben. Ik kan echt niet zonder hond! Al hoop ik natuurlijk het meest dat Bas een uitzondering op alle Jack Russells vormt en met gemak 20 wordt. Je weet ‘t maar nooit.
En verder? Misschien dat ik mezelf in een baan heb moeten wurmen waar ik ’t slecht naar mijn zin heb. Ik heb onlangs bericht van UWV gekregen dat iedereen met een Wajong uitkering opnieuw beoordeeld zal worden (zonder keuring) vanwege de nieuwe participatiewet.
Op mijn leeftijd en met mijn werkervaring (nul), zal dat dus hooguit een sociale werkplaats worden, waar mijn creativiteit en gevoel voor eigenwaarde stukje bij beetje wordt verkruimeld. Maar het kan ook allemaal meevallen, al ben ik er wel bang voor sinds dat bewuste bericht.
Op het gebied van de liefde verwacht ik ook geen verandering. Ik ben niet iemand die zich zomaar in een relatie stort en alle keren dat ik tot nu toe écht heel hevig verliefd ben geweest (of nog steeds ben), was de andere partij niet in mij geïnteresseerd. Of ik tegen die tijd bijvoorbeeld nog steeds zoveel gevoelens heb voor R weet ik niet. Tien jaar is veel.
Al weet ik nu al wel dat hij hoe dan ook altijd heel speciaal voor me zal blijven. Ik heb al heel lang het idee dat ik de rest van m’n leven alleen blijf en berust daarin. Echt vervelend vind ik dat ook niet, ik heb het goed naar m’n zin als single en het huisje-boompje-beestje principe ligt me niet zo. Ik hou van mijn vrijheid.
Verder ben ik ook niet iemand die grote doelen nastreeft, zoals de zonsondergang hebben gezien in Afrika, een wereldreis maken, arme kindjes voeren of aan een parachute een snoekduik vanuit een vliegtuig maken. Het interesseert me gewoon niet. Grote doelen stellen vind ik zoiets als koekhappen met harde wind.
Met andere woorden: Je hebt er zo weinig aan en ik vind het vaak wat hoogdravend. In het geval van mijn toekomst is er absoluut niets waarvan ik zeg of denk dat ik het écht ooit nog gedaan moet hebben. Ik vind het belangrijker om in de basis een gelukkig en tevreden mens te zijn en ik geniet dan ook meer van de kleine dingen in het leven dan van groots en meeslepend.
Ook qua karakter voorzie ik weinig grote veranderingen. Ik heb door de jaren heen een sterke persoonlijkheid ontwikkeld en ben daar trots op en blij mee. Vroeger liet ik m’n karakter en doen en laten vaak beïnvloeden door anderen, maar dat zal me niet opnieuw gebeuren. Ik verwacht dus dat ik over tien jaar nog altijd dezelfde persoon ben als nu, alleen dan tien jaar ouder.
Hoe zie jij jezelf over tien jaar?
Interessant om te lezen hoe jij hier naar kijkt. Met die grote doelen ben ik het wel eens. Ik heb ook wel van die grote ideeën die ik ooit wil doen, maar ik noem het liever dromen dan doelen. Als ik het doelen ga noemen, en ze dan niet verwezenlijk (wat héél waarschijnlijk het geval is), is het ook zo stom Over tien jaar, ben ik gok ik dat ik samenwoon met m’n vriend, verloofd ben, dat we misschien zelfs al een kind hebben. En ik hoop dat ik dan een leuke job heb.