Eigenlijk had ik een heel andere titel in gedachten voor deze blogpost. Gewoon alleen het woord trots. Met een hoofdletter T en een uitroepteken. Omdat ik trots was op mijn veerkracht, mijn doorzettingsvermogen en het feit dat ik elke keer toch weer sterker blijk te zijn dan ik denk. Maar toen liep het iets anders en werd mijn gevoel van trots overschaduwd door iets anders.

Het was vorige week donderdag, dat ik haast opgewekt de spreekkamer van de huisarts in liep, om gelijk te verkondigen dat ik besloten had dat er nu best een maand tussen de afspraken kon zitten. Ik was van eens per week naar om de week gegaan en sinds een tijdje om de drie weken. Ik voelde me goed en stabiel genoeg om nu om de maand te gaan. Voor sommige mensen lijkt dat misschien nog erg vaak, maar als je zoveel angst kent als ik, is dat al een hele stap.

Ook volgde dit keer de standaard borst controle, wat allemaal goed leek te gaan, totdat ze in de linkerborst iets voelde wat ze niet 100% vertrouwde. Ze zei er gelijk bij dat het niet voelde als iets verkeerds, maar omdat ze het de vorige keer niet gevoeld had, vond ze het beter om een foto (mammografie) te laten doen in het ziekenhuis. Gewoon voor de zekerheid.

Ik herinner me nog precies wat ik dacht in de seconden voordat de angst als een bom insloeg: Dit is een test, een mooie oefening, een uitdaging! Vervolgens moest ik een afspraak maken bij de chirurg. Er stond twee werkdagen voor en uiteraard heb ik met dat soort dingen altijd pech dat er net een weekend tussen zit, dus werd ’t 4 dagen.

Trots was ik, doordat ik die vier dagen behoorlijk goed heb door kunnen brengen. Niemand wist er vanaf, dat was een bewuste keuze. Ik wilde zelf zien en bewijzen dat ik het alleen af kon. Dat ik sterk genoeg was en niemand nodig had hierbij.

Dat ging me best goed af. Ik heb zelfs best leuke dagen gehad, met onder meer een uitstapje naar Leerdam, een onverwachtse struintocht door de Biesbosch met een vriendin, fijne wandelingen met Bas en lekker eten.

Gister, de dag van de onderzoeken, was wel pittig. Ik had slecht geslapen en was nerveus. Ik had een afspraak om acht uur bij de chirurg die al uitliep tot tien over acht (dan ben je ook de eerste). De chirurg vroeg het één en ander, onderzocht mijn borst en tekende er met stift wat cirkeltjes op. Vervolgens naar de afdeling radiologie voor de borstfoto en aanvullend een echo.

Normaal gesproken kun je na de foto gelijk doorschuiven naar het hok ernaast, waar de echo’s worden gemaakt, maar natuurlijk niet als je Ester Dammers heet: ik moest weer wachten. Tijdens de echo, die door de radioloog zelf werd verricht, zei hij gelijk al dat het bewuste plekje wat de huisarts gevonden had, volkomen onschuldig vetweefsel was en ik voelde de eerste opluchting al door mijn lijf stromen, maar dat was van korte duur…

Hij zag namelijk nog iets anders en na de echo, vonden ze het toch ook nodig om een punctie te doen en daar werd ik nog angstiger van. Naast mijn vrij extreme angst voor kanker, ben ik ook nog altijd behoorlijk bang voor naalden en dit was een flinke jongen! De prik op zich voelde ik gelukkig nauwelijks, het gedraai in m’n weefsel wel, dat was knap pijnlijk!

Desondanks werd de pijn grotendeels uitgevlakt door mijn hevige angst. “Want als ze een punctie wilden doen, dan was het vast mis!” Toch best bijzonder dat een emotie sterker kan zijn dan fysieke pijn.

Vervolgens moest ik een afspraak maken voor de uitslag, diezelfde middag. Dat werd tien over half vier. Normaal bellen ze de uitslag door, maar omdat er een punctie was gedaan, moest ik toch terug komen naar het ziekenhuis.

De ruim vier uur die ik vervolgens door moest zien te komen, waren loodzwaar. Ik ben eerst m’n bed in gegaan, in een poging wat slaap in te halen. Dat lukte amper door hevige pijn in m’n borst vanwege de punctie, maar ik weigerde pijnstillers te nemen.

Evenmin wilde ik iets kalmerends tegen de zenuwen of iemand vertellen wat er gaande was. Ik wilde het ervaren, doorstaan. Om mezelf te bewijzen dat ik het aankon. Dat ik sterker was dan angst, sterker dan pijn.

Vervolgens liep ik tien kilometer met Bas, maakte ik met tegenzin een begin aan het bewerken van de foto’s van zondagavond, stijlde ik m’n haar, wat in rare krullen viel doordat ik ’t anderhalve dag in een vlecht had gedragen en stofzuigde ik mijn huis grondig. Eindelijk was het dan tijd om weer op de fiets naar het ziekenhuis te rijden.

De chirurg viel gelijk met de deur in huis: Dat er meer was gevonden dan het bultje waar ik voor kwam. Zoals ze het vertelde, klonk het warempel als een leuk nieuwtje, maar ik voelde hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok en mijn rug in twee tellen klam was van het koude zweet. Mijn stemgeluid viel weg, eveneens als mijn vermogen om helder te denken.

Het plekje waar de punctie van was gedaan, bevatte wat ‘atypische cellen’ zoals ze het uitdrukte. Ze zag geen reden tot paniek, maar er moest wel iets gebeuren. Of nog een biopsie (weer een punctie, maar dan met een dikke naald) of operatief laten verwijderen. Een echte operatie dus, inclusief narcose.

Ondanks dat mijn brein op dat moment leek te blokkeren, is het toch gelukt om een keuze te maken. Ik koos voor de operatie. De optie die het langst op zich zou laten wachten en veruit het beangstigend was, maar dat ding kan er maar uit zijn.

Overigens ben ik er dan nog niet: Nadat het stukje weefsel verwijderd is, wordt het onderzocht en het duurt een week voordat daar de uitslag van binnen is. Op de operatie zou ik aanvankelijk twee maanden moeten wachten, maar omdat de chirurg inmiddels ook op de hoogte was van mijn angstklachten, heeft ze het voor elkaar weten te krijgen dat ik binnen twee á drie weken terecht kan. Nog lang als je zo in onzekerheid moet leven, maar al veel beter dan twee maanden!

Al met al zal het dus minimaal een maand duren voordat ik 100% zekerheid heb wat het is, met het risico dat het alsnog kwaadaardige cellen zijn en er nog verder aan mijn lijf ‘geknutseld’ moet worden. De chirurg benadrukte dat ze het uit voorzorg weghalen en dat ze niet verwacht dat het kwaadaardig is, maar je hebt nergens 100% garantie, dat heb ik nu wel weer geleerd helaas.

Vervolgens fietste ik met een hoofd vol emoties terug en heb zelfs nog een nieuwe voorraad ayran en Turks brood ingeslagen onderweg naar huis. Het is een wonder dat ik heel thuis ben gekomen, want ik heb onderweg wel wat stukjes gemist. Ik werd zo verteerd door angst en ook gevoelens als woede en onmacht dat opletten in het verkeer me niet best afging. Gelukkig kan ik aardig op de automatische piloot rijden, dat is vaker nodig geweest.

luck-is-like-a-sunset

Eenmaal thuis brak ik. Voor het eerst in de negen maanden sinds het vertrek van R. huilde ik. De spanning van de afgelopen dagen, mezelf sterk houden en dan zo’n uitslag. Het was te veel.

Ook het vertrouwen in mijn lijf was in één klap weggevaagd en het enige wat ik nog kon denken was “Zie je nou wel, ik wist dat dit vroeg of laat zou gebeuren!” Plus het vooruitzicht van zo lang moeten wachten in onzekerheid.

Ondanks dat ik mezelf zo sterk vond dat ik dit aankon, zonder dat ik er mensen over verteld had, was nu de rek eruit. Ik moest ’t kwijt en snel ook. Gelukkig kon ik m’n moeder vrij snel bereiken, die aanbood naar Gorkum te rijden.

Ze is hier een paar uur gebleven, we hebben veel gepraat en zijn zelfs nog naar Istanbul geweest voor een yoghurttoetje en muntthee. Op de één of andere manier is dat echt een rustgevende plek voor me, vooral in combinatie met die thee.

Mijn huisarts belde zelfs nog. Ze had bericht van de chirurg gekregen en omdat ze alle ins en outs weet van mijn ziektefobie, wilde ze weten hoe het met me ging. Waar vind je nu nog zo’n dokter. Ik had er zelfs over gedacht om haar zelf te bellen, maar na het middaguur kun je de praktijk alleen nog maar bereiken voor spoedgevallen, dus ik vond het erg fijn dat ze zelf belde.

Later op de avond ben ik nog een keer gaan lopen met Bas. Als ik me rot voel, loop ik kilometers op een dag. Wandelen en fietsen werken voor mij beter dan welke therapie ook. Ik werd gelukkig ook wat rustiger, wat ook te danken was aan het oxazepam-pilletje wat ik had gepakt. Deze heb ik voor noodgevallen, maar dat kon je dit wel noemen. Ik zat er volledig doorheen ’s middags.

Ondanks dat dit natuurlijk serieuzer is, dan wanneer ik het zoveelste bultje heb gevonden wat niets blijkt te zijn, ben ik vastbesloten om sterk te blijven. Welke optie heb ik anders? Ik ben niet iemand die bij de pakken neer zit en weken op de bank gaat zitten wachten totdat het lot over me beschikt.

Het leven lijkt zo tijdloos en onbegrensd, maar toch kun je beter van elk mooi moment wat zich voordoet genieten. In mijn geval betekent dat de komende tijd veel fiets- en wandelkilometers, bezoekjes aan ijssalon en Istanbul en fijne mensen om me heen.

Geluk is als een mooie zonsondergang:
Als je er één ziet, kun je er maar beter van genieten.