Ik moest opeens denken aan dat liedje van Neil Diamond als ‘titelsong’ voor deze blogpost. Het past er wel bij. Een beetje melancholisch, verdrietig misschien. Zeg nou zelf, de man klinkt niet echt alsof hij blij is om de vriend in kwestie te zien. En dit? Dit gaat dus niet over mijn vriend, maar over mijn vijand. Mijn vijand genaamd Angst.

Ik liet in de blogpost van gister al weten dat ik niet zo’n lekkere week achter de rug had. Eigenlijk was die week meer onderdeel van meerdere weken en gaat het al langere tijd niet lekker.

Vorige week was alleen wel een winnaar in de categorie slechtste weken. Mijn angst is terug, of eigenlijk nooit weggeweest. De allesverterede angst om die kloteziekte (die ook met de letter k begint) te krijgen. Life’s a bitch sometimes.

Ik heb echt gedacht dat het weg was. In elk geval grotendeels. Voor 70% zeker. Drie verschillende therapieën en een hoop meditatieoefeningen verder, ga je dat toch wel denken als het allemaal best goed lijkt te gaan.

Achteraf gezien waarschijnlijk vooral het effect van antidepressiva, die zijn werk dus beter bleek te doen dan ik dacht. Eenmaal weer gestopt, ergens eind april dit jaar, ging het na anderhalve maand alweer goed mis. De pillen waren niet meer dan een lapmiddel, een zoethoudertje.

Inmiddels zit ik aan de vooravond van de zoveelste therapie. Voor mij geen pillen meer. Noem me eigenwijs (wat ik ook ben, my middle name, remember?) of trots, maar ik wil het gewoon niet. Ik wil niet afhankelijk zijn van een dagelijkse dosis happy pills om een tof leven te hebben, ik wil het zelf doen en zelf kunnen.

Ik ben bijna 42 en ik kan alles zelf. (behalve autorijden). Wat bewonderenswaardig is voor iemand met 5% zicht. Dat hoor ik tenminste regelmatig. En dit? Dit wil ik ook zelf kunnen. Geen zogenaamde ‘ondersteuning’ die je kop voor de gek houdt en je laat denken dat je er weer helemaal bent.

Geen kleine witte pilletjes die je minimaal een jaar moet nemen voor je er weer vanaf mag, geen rotzooi waar ik weer minstens 6 kilo van aankom, terwijl ik mijn lijf al haat zonder extra ballast. Ik wil het niet. Die troep is mijn laatste redmiddel, meer ook niet.

quote-negative-person

Gister kreeg ik trouwens een mailtje. De tweede keer in een maand dat ik gevraagd werd om mee te werken aan een tv-programma. Dit keer met de vraag of ik het fijn zou vinden om van mijn hypochondrie af te komen, maar dan wel voor de nationale televisie. Mijn antwoord kun je denk ik wel raden…

Ik heb al moeite met emoties tonen in het gezelschap van één persoon, laat staan als er de hele dag een cameraploeg achter m’n kont aanhobbelt waarvan ik weet dat duizenden mensen het uiteindelijke beeldmateriaal zullen zien. Niet in het minst het misselijkmakende idee om mezelf op tv te zien. Dat bezorgt me serieus nu al gal in de mond. Geen denken aan dus.

Uiteraard vind ik het hartstikke goed dat er meer aandacht aan hypochondrie wordt besteed en ga ik er vanuit dat een programma van de publieke omroep wel serieuzer van aanpak zal zijn dan iets van een commerciële zender. Maar liever niet met mij erin. En meer begrip oogsten? Tja, uit ervaring weet ik inmiddels dat dat makkelijker gezegd dan gedaan is.

Hypochondrie is om te beginnen al iets wat sinds mensenheugenis bespot wordt. Nu heb ik met dat bespot worden gelukkig (nog) geen ervaring, maar wel met onbegrip. Zelfs mensen die het willen proberen te begrijpen slagen daar niet in, maar de meesten nemen niet eens de moeite. “Gewoon niet teveel mee bemoeien, dan heb je er geen last van.” Ik verloor zelfs vriendschappen aan mijn angst.

Dat is ook anno 2016 nog altijd de waarheid van psychische aandoeningen, welke dan ook. Alles wat je niet ziet, is lastig te begrijpen of je moet je gewoon even vermannen. Ik ben lang geleden bijvoorbeeld ook een tijd zwaar depressief geweest. Ook zo’n dingetje waarvan niemand het ooit zal begrijpen, tenzij je het zelf hebt meegemaakt. Zo werkt dat nu eenmaal.

Moe van het feit dat mijn relativeringsvermogen en doorgaans
zo positieve aard compleet platgelegd worden als het netwerk van Ziggo.

Maar wanneer de tv aan gaat voor het achtuurjournaal en vervolgens bij de meeste huishoudens aan blijft totdat het tijd is om naar bed te gaan, vinden veel mensen een programma met een beetje drama best lekker om naar te kijken.

Ik noem: Verslavingen, overgewicht, geldproblemen, mensen die in de laatste maanden van hun leven zitten vanwege een ziekte en dus ook mensen die alleen maar dénken dat ze een ziekte hebben. Dan besef je zo lekker weer even dat je zelf niks mankeert hé. Dat idee dus. Begrip? Nee, dat is dan weer wat teveel gevraagd.

Mijn ding is ‘t dus niet, om aan zo’n televisieprogramma mee te werken. Aan een artikel voor een willekeurig bekend tijdschrift trouwens ook niet. De dag dat ik besloot mee te werken aan een artikel over BDD vergeet ik bijvoorbeeld niet licht meer. Het uiteindelijke artikel wat ik gelukkig nog onder ogen kreeg voor publicatie, was een dramaverhaal waar zelfs de Telegraaf nog een puntje aan kon zuigen.

Ik heb er heel wat moeite voor moeten doen om te voorkomen dat die onzin gepubliceerd zou worden. Het gevolg was een pislinke journaliste die dreigde dat ze het aangedikte verhaal wel degelijk in haar blaadje zou slingeren.

Dát is dus media. Al moet ik natuurlijk niet alles over één kam scheren, want ik werk inmiddels zelf ook alweer ruim een halfjaar voor een bekende krant en dat valt in zekere zin onder hetzelfde koepeltje.

Of ik nu cynisch klink? Misschien. Maar daar heb ik (soms) ook wel mijn redenen voor. Ik ben heel sterk, maar ook moe. Moe van het vechten tegen die klote-angst die me vastgrijpt als een fucking octopus, moe van het uitleggen en me soms zelfs verontschuldigen voor iets waar ik zelf ook niet op zit te wachten.

Moe van de afweging maken of ik me wel klote genoeg voel om een kalmerend tabletje te mogen nemen en moe van het feit dat mijn relativeringsvermogen en doorgaans zo positieve aard compleet platgelegd worden als het netwerk van Ziggo, wanneer meneer Angst weer zijn nijdige kopje opsteekt.

De quote “Maar jij bent zo sterk, jij redt het wel”, kan ik dus ook niet meer horen. Als ik angstig ben, ben ik namelijk helemaal niet sterk. Dan kan ik me opeens levendig voorstellen waarom mensen naar drank of drugs grijpen om het leven wat minder zwaar te maken, of erger.

Ik ben me ervan bewust dat het artikel wat ik zojuist geschreven heb misschien niet echt past in het doorgaans gezellige en vlotte karakter wat ik probeer neer te zetten op mijn blog. Het is vrij rauw. Maar dit is ook een kant van mij.

Ik ben nooit iemand geweest die zich alleen van de mooie kant wil laten zien, wel iemand die vaak de overweging maakt ‘of ik een ander niet lastig val’ met mijn gezeur over angst en nare gevoelens. Maar dit is mijn domein en het voordeel van tekst, is dat de lezer zelf de afweging kan maken of hij of zij het wil lezen of niet.

En tot slot: We’re only human. Zoals je in de quote halverwege dit artikel kunt lezen, ben je niet gelijk een negatief persoon als je gevoelens toont, als je misschien eens wat minder positief bent. Positiviteit lijkt tegenwoordig een enorme trend.

Net als je dagen doorbrengen in de sportschool, groene thee drinken, aan yoga doen, Tony’s chocolade eten (uiteraard alleen als guilty pleasure), witte meubels en accessoires van marmer en draadstaal in huis hebben en vloggen. Misschien is het weer eens tijd voor een nieuwe trend: “Gewoon zijn wie je echt bent.”