Op 4 februari schreef ik deze blogpost, waarin ik vertelde dat ik eind januari in het ziekenhuis was opgenomen met torenhoge koorts, maar inmiddels weer thuis was en daar verder kon herstellen van wat ‘maar een griepje’ bleek te zijn.
Helaas bleek er uiteindelijk toch iets meer aan de hand en bleek ik in het ziekenhuis een soort zenuwinzinking te hebben gekregen, met een hele rits aan psychische én lichamelijke klachten en een langdurig herstel als gevolg.
In het verloop van die periode schreef ik ook deze, deze en deze blogpost om de lezer een beetje op de hoogte te houden van mijn herstel, wat dus helaas erg traag en moeizaam verliep met de nodige terugvallen.
Ik ben al niet de meest geduldige persoon en het is dus ook maar goed dat je niet alles van tevoren weet. Want ik weet niet hoe ik had gereageerd, als iemand me destijds had verteld dat mijn herstel zo lang zou gaan duren.
Inmiddels zijn we twee maanden en een paar dagen verder. Ik ben nog niet volledig hersteld, maar kan inmiddels weer functioneren, begin voorzichtig aan weer wat dingen op te pakken en ik heb vaker dagen waarop ik me volledig normaal en fit voel. Het onwerkelijke gevoel heb ik inmiddels al zo’n anderhalve week niet meer gehad.
Dat lijkt niet zo lang, maar voor mij is het een hele overwinning omdat ik dit lange tijd 24 uur per dag had. De duizeligheid en het trillen komen eigenlijk alleen nog voor als ik stress ervaar, maar trekken na verloop van tijd weg.
Zo gebeurde het vorige week bijvoorbeeld dat ik bij de ijssalon in Woudrichem blokkeerde omdat ik de smaken niet kon onthouden om te kiezen welke ik wilde, in de tussentijd een paar mensen achter me stonden te wachten en Bas buiten aan een stoel zat met zijn riem, waarmee hij eigenlijk zo de straat op kon lopen.
Zoiets simpels is nog altijd te veel voor mijn hoofd en dan gaat de boel op slot en kan ik niet meer nadenken. Om vervolgens met trillende handjes mijn ijsje buiten op te eten. Als het mis gaat, zonder ik me het liefst even af, maar dat kan niet altijd.
Bands als Muse, Radiohead en
Massive Attack werden mijn
nieuwe muzikale vrienden.
Toch ben ik al van heel ver gekomen. Ik schreef in eerdere blogposts over een onwerkelijk gevoel waar ik de hele dag mee leefde, maar als ik terugkijk op de afgelopen twee maanden, voelt heel die periode als erg onwerkelijk. Het was soms letterlijk alsof ik iemand anders was. Ik reageerde zelfs anders. Veel intuïtiever ook.
Zo had ik de niet te stoppen drang om me te uiten en deed dat regelmatig tegenover mensen die ik niet of nauwelijks kende. Iets wat ik normaal gesproken nooit zou doen en waar ik me achteraf erg vervelend over voelde, maar het gebeurde gewoon.
Anderzijds was het soms inktzwart in m’n hoofd en had ik gedachten die niet voor herhaling vatbaar zijn. En ik voelde me vaak agressief. De kleinste irritatie kon me al woedend maken. Een huilend kind, iemand die naar mijn idee in de weg liep op straat.
Gelukkig beschikte ik nog over voldoende self-control om ervoor te zorgen dat die agressie niet naar buiten kwam, maar prettig en makkelijk was anders. Zeker omdat ik mezelf daarin helemaal niet herkende.
Er veranderde meer. Ik voelde amper pijn (wat best prettig was), maar ook nauwelijks emoties. Ik had vaak last van licht en de eerste weken kon ik sowieso nauwelijks prikkels verdragen. Zelfs iets als foto’s kijken op Instagram of tv kijken ging niet zonder dat het leek of alles rechtstreeks m’n hersenpan in geslingerd werd om daar een soort van kortsluiting te veroorzaken.
Ik had opeens ook andere voorkeuren. Bijvoorbeeld bepaald voedsel waar ik normaal helemaal niet zo naar taalde. Ook droeg ik twee maanden lang uitsluitend zwarte broeken, ontwikkelde ik rituelen zoals dat ik per se elke dag de Metro (gratis krantje) op het station wilde halen en zelfs de muziek waarnaar ik luisterde, veranderde.
Waar ik mezelf eerder maandenlang heb vermaakt met het luisteren naar onder meer singer-songwriter muziek, werden bands als Muse, Radiohead en Massive Attack mijn nieuwe muzikale vrienden.
Nieuw is overigens niet het juiste woord, want dit zijn bands waar ik al eerder bekend mee was. Ik heb niet voor niets ruim 2000 nummers in het genre alternative rock in mijn collectie en van een portie metal ben ik ook niet vies. Maar toch. Opeens wilde ik dat zoetsappige niet meer.
Ik veranderde mentaal ook. Had vaak het gevoel dat er dingen geherprogrammeerd werden in m’n hoofd, maar weet het aan mijn ongrijpbare gevoelens en het onwerkelijke gebeuren. Toch is dat gebleven. Er zijn echt dingen veranderd.
Ik ben veranderd. Misschien niet enorm, maar het verschil is merkbaar. Eén van die veranderingen is dat ik beter ben geworden in het bewaken van mijn grenzen. Eerst noodgedwongen, nu omdat het goed voelt. Tot hier en niet verder.
Inmiddels zijn we twee maanden verder en ik ben blij dat ik aan de goede kant zit. Zoals ik al schreef kan ik nog steeds totaal niet met welke vorm van stress dan ook omgaan en ik ben ook vaak en snel moe, maar zoiets heeft blijkbaar veel tijd nodig.
Ik heb dingen gevoeld die ik nog nooit eerder in m’n leven heb meegemaakt, dus misschien niet heel erg onlogisch dat zoiets ook nogal een aanslag op je lijf is en je daardoor meer vermoeid bent.
Als ik een goede dag heb, doe ik ook gelijk weer veel. Gister had ik sinds vorige week donderdag ook weer een goede dag en liep ik gelijk tien kilometer. Dat was eigenlijk niet de bedoeling, maar het gaat gewoon vanzelf. Zonnetje erbij, genieten van een mooie omgeving, de eerste keer weer met de trein ergens heen.
Lopen is voor mij een soort eerste levensbehoefte en ik heb dat echt vreselijk gemist, de afgelopen twee maanden. Voor iemand die minimaal vijf kilometer per dag loopt, is het lastig te verkroppen als je er amper 3 vol kunt maken zonder bekaf te zijn.
Ik ben er de persoon niet naar om dan op zo’n goede dag te denken: Laat ik maar rustig aan doen en me inhouden, anders ben ik morgen weer moe. Als het goed gaat, dan geniet ik daar optimaal van, wat morgen komt, zien we ook morgen wel weer.
Ondanks dat ik het zo nu en dan vreselijk moeilijk heb gehad de afgelopen periode, lukte het me toch steeds weer om vooruit te blijven kijken en te proberen positief te blijven. Dat lukte heus niet altijd, maar je best ervoor doen is al het halve werk. En ergens ben ik daar best trots op!