
Zoals je inmiddels wel weet, ben ik niet vies van kilometers maken. Te voet, maar zeker ook op de fiets. Een aantal jaar geleden reed ik vrijwel elke dag hetzelfde rondje met maar één doel: Zo hard mogelijk die dijk over en mijn eigen snelheid verbeteren.
Totdat ik betrokken raakte bij een ernstig motorongeluk en dingen toch wel wat anders ging zien. Als fietser ben je nog veel kwetsbaarder en ik reed regelmatig best roekeloos. Al zullen sommigen het al roekeloos vinden om als iemand met 5% zicht, met snelheden van 30 km/pu rond te racen.
Tegenwoordig train ik dus eigenlijk voornamelijk op uithoudingsvermogen. Ik hou nog altijd van een pittig tempo en kan een sprintje zo nu en dan niet weerstaan, maar dit bevalt eigenlijk een stuk beter.
Het is niet alleen veiliger, maar ook zie je nog eens wat van de omgeving. En je wordt er erg nieuwsgierig van. Steeds toch weer een stukje verder, je grenzen verleggen, nieuwe routes uitproberen, langere afstanden rijden. En vooral genieten!

De molen bij Meerkerk
Nadat ik eind juli vorig jaar voor het eerst de grens van de provincie Utrecht overstak, smaakte dat wel naar meer en had ik stille plannen om echt nog eens naar de Utrechtse binnenstad te rijden. Al met al slechts een kleine 40 minuten fietsen vanaf het punt waar ik de vorige keer ben omgedraaid. Dus bedacht ik me gister, dat vandaag die dag was!
Ik klikte mijn Dynapack (zwevende topkoffer) aan de zadelpen, verzamelde spullen zoals een extra fles water, zonnebrandcrème, UV haarbescherming en zelfs een inbussleutel, trok mijn fietskleding aan en begon aan m’n tochtje naar Utrecht!
Normaal gesproken rijd ik niet graag op navigatie of een vooraf uitgestippelde route. Ik hou er juist van om mijn eigen weg te vinden en kijk vaak naar de stand van de zon om mijn richting te bepalen en rijd veel ‘op gevoel’.
Maar geloof mij, in Utrecht ga je navigatie nodig hebben, tenzij je een doorgewinterde ‘Utregter’ bent die, naast de befaamde zeven straatjes, ook alle andere uithoeken van deze stad kent. Daar reken ik mezelf dus niet onder.
Als tiener was ik redelijk bekend in de stad. Ik kwam er regelmatig omdat ik 8 jaar in Zeist op school heb gezeten, waarvan ik er 6 jaar heb gewoond. Later zat ik nog twee jaar in Utrecht op school en dan leer je de stad wel kennen. Toch verleer je dat soort dingen snel, als je ergens zelden of nooit meer komt.

Fietsen over de Lekbrug bij Vianen
Ik reed via Meerkerk en Vianen naar de Lekbrug (tot zover wist ik de weg prima zonder navigatie) en vervolgens dwars door Nieuwegein naar Utrecht. Best grappig was, dat ik daar dus voor een buitenstaander rond leek te fietsen als iemand die feilloos de weg weet, terwijl ik via mijn headset door de juiste straten geloodst werd.
Utrecht was vooral druk en daar moest ik aan wennen. Al mijn ‘antennes’ stonden op scherp en dat wordt na verloop van tijd vermoeiend. Héél goed opletten in het verkeer, want ‘ze’ komen letterlijk van alle kanten, in de tussentijd m’n navigatie blijven volgen en ook nog mijn verstand erbij houden, want ik vertrouw GPS-navigatie nooit klakkeloos.
Eenmaal beland op de Oudegracht, besloot ik een hapje te eten, maar met zo’n 100 terrasjes, bleek dat lastiger dan gedacht. Ik wilde namelijk alleen ergens zitten waar ik mijn fiets in de gaten kon houden en het enige terras wat niet afgeladen vol zat, bleek nog niet geopend. Helaas pindakaas!

Uitzicht over één van de Utrechtse grachten
Een lang verhaal kort, had ik, toen ik Utrecht weer uit fietste, nog niet gegeten, en dat terwijl ik bij Vianen al trek had. Water drinken deed ik in wel voldoende. Dat was, zeker met dit weer, wel het belangrijkste.
Vlakbij Park Transwijk stuurde Google me met een kluitje in ’t riet en wilde me eindeloos blokjes om laten rijden. Verder verliep de terugreis prima. Ik fietste overigens via de LF7 Oeverlandroute, volgens Google Maps.
Uiteindelijk belandde ik bij een ijssalon in Nieuwegein, die ik op de heenweg ook al had gezien. Eigenlijk had ik liever een gezonde salade weggewerkt dan een ijsje (vult ook wat beter), maar als je niets anders kunt krijgen en na ruim 3 uur onderweg te zijn een beetje flauw begint te worden, moet je wat.
Ook gelijk even van de gelegenheid gebruik gemaakt om even te zitten, want alhoewel ik in Utrecht een stop had willen maken, was dat er niet van gekomen. Na een kleine 20 minuten weer in het zadel om de terugrit te vervolgen.
Omdat van mijn planning inmiddels niet veel meer klopte door vertragingen, vijfhonderd stoplichten en wat fotomomentjes, heb ik vanaf Vianen tot aan Gorinchem op vrij hoge snelheid gereden. Het was immers donderdag en ik had met Martin afgesproken ergens wat te gaan eten zoals gewoonlijk.

De Domtoren in Utrecht
Om kwart over 7 sprong ik van m’n fiets en had ik 83 km afgelegd. Dat was zelfs iets meer dan ik verwacht had, want ik had gedacht net onder de 80 te blijven. Een mooie afstand! Ondanks dat mijn langste afstand tot nu toe 70 kilometer was, kon ik nou niet echt zeggen dat ik moe was.
Hier en daar een pijntje (daar hebben we paracetamol voor), maar verder viel het me alles mee. Aan mijn uithoudingsvermogen mankeert dus vrij weinig en daar ben ik blij om. Zeker omdat ik twee maanden geleden nog maar net hersteld was na lang ziek zijn en daarbij ook heel wat van mijn conditie had ingeleverd.
Of ik nog een keer naar Utrecht zou rijden? Nee. Ik vond het lastig om als slechtziende fietser te anticiperen op de hectiek van zo’n grote stad, sowieso rijd ik ook liever in een wat meer landelijke omgeving.
De route was ook niet bijzonder en ook vind ik het minder leuk als ik geen rondje kan rijden, maar dezelfde route ook voor de terugweg moet afleggen. Tof was het in elk geval wel, dat ik dit ook weer van mijn lijstje kan afstrepen. Ik kan toch mooi zeggen dat ik over de Oudegracht in Utrecht gefietst heb!
Kom jij weleens in Utrecht?

Mijn fiets midden in Utrecht