Donderdag bezocht ik samen met Martin (een goede vriend) het Louwman Museum in Den Haag. Iets waar we het al zeker twee jaar over hadden om eens te doen, maar wat er nu dan uiteindelijk van kwam. Voor de gemiddelde vrouw ben ik behoorlijk geïnteresseerd in auto’s en met name de oldtimers en mooie sportmodelletjes, laten mijn hart sneller kloppen.
Martin valt regelrecht in de categorie autofanaat en werkt daarnaast in een autoschadeherstel-bedrijf (ACR Group), waar ook meerdere voertuigen zijn opgeknapt, die op de dag van vandaag in het museum te bewonderen zijn. Aan een aantal ervan, heeft hij ook zelf gewerkt. Dus ja, dan kan een bezoekje aan het bekende automuseum in Den Haag niet uitblijven!
Het Louwman Museum bevat een collectie van ruim 250 bijzondere, voornamelijk antieke, auto’s. De basis werd al in 1935 gelegd en de auto’s zijn door twee generaties van de familie Louwman bijeen gebracht. Best wel bijzonder om als familie zo’n unieke verzameling te kunnen opbouwen. Momenteel is in het museum ook de McLaren tentoonstelling te zien, met een aantal bloedmooie sportwagens die heel wat PK’s onder de motorkap hebben.
Wat direct opviel, was de unieke bouwstijl en vormgeving en dat ook binnen op detail is gelet. Het museum is geen gevalletje oude auto’s in hallen, er is overal over nagedacht. Omdat ik zelf iemand ben die erg detailgericht is, vind ik dat mooi om te zien. Je valt bij binnenkomst direct met je neus in de boter met de McLaren tentoonstelling.
De auto’s staan achter koordjes, maar je kunt er omheen lopen en van dichtbij foto’s maken. Eén van deze auto’s werd later ook gestart en liet een prachtig geluid horen.
Vervolgens ga je in een enorme lift naar boven en begin je vervolgens aan een soort tijdreis door de rijke geschiedenis van de automobiel. Van paard en wagen (inclusief bijbehorende geluiden) tot één van de oudste gemotoriseerde voertuigen en een collectie autootjes die je eerder bij een speelgoedwinkel zou verwachten.
Ook vind je er een Cadillac van Elvis Presley en de Aston Martin van James Bond. Oude benzinepompen, leuke snuisterijen en de grootste, zwaarste en duurste auto ooit gemaakt. Eigenlijk kwam je haast ogen tekort.
Het was een leuke ervaring en zéker ook een aanrader om dit museum eens te bezoeken. Meer info over openingstijden, entreeprijzen, historie en meer vind je op de website van het museum. Natuurlijk maakte ik ook de nodige foto’s (bijna 300, waarvan er uiteindelijk 46 overbleven).
Omdat we toch in de buurt waren, zijn we vervolgens nog door naar Scheveningen gereden, waar we wat rondgelopen hebben, in de toren op de pier geklommen zijn en ergens een hapje hebben gegeten. Natuurlijk moest ik ook daar weer wat foto’s maken. Scheveningen blijft leuk!