Ik schrijf inmiddels bijna twee jaar voor AD Rivierenland, maar de laatste tijd vergeet ik meestal om een nieuwe column ook hier te delen. Het is geen noodzaak natuurlijk, maar ik voelde eerst altijd een soort van trots en wilde mijn nieuwe schrijfsels graag ook via mijn blog met de wereld delen. Maar inmiddels is dat gevoel al een tijdje weg.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Ik stop ermee. Ik begon dit voorjaar al te twijfelen of dit nu echt mijn ding is, of ik het nog leuk genoeg vond om ermee door te gaan. Eigenlijk wist ik toen het antwoord al, maar ik besloot het gevoel te negeren en gewoon door te gaan. Kom op zeg, laat je niet kennen. Geef niet zomaar op. Het extra zakcentje wat ik verdiende, was ook een welkome aanvulling op mijn karige uitkering die vanaf januari nog verder naar beneden zal gaan.

Toch kwamen er steeds meer ergernissen opduiken, werd de inspiratie steeds minder en merkte ik dat het schrijven me überhaupt ging tegenstaan. Zelfs mijn blog liet ik links liggen, omdat ik me er niet mer toe kon zetten om iets te schrijven.

Het schrijven van columns voelde al een tijdje als moeten en niet langer meer als willen. Maar ja, verplichtingen zijn nu eenmaal niet altijd leuk. Dat was hoe ik dacht. Stel je niet aan, zet eens wat meer door.

Vervolgens kwam ik nog twee obstakels tegen op mijn pad, die mijn aanhoudende twijfels alleen maar meer bevestigden. Eén van de twee en ook gelijk de hoofdreden, is van financiële aard, de andere viel me rauw op mijn dak begin september, toen ik me voor het eerst wat kritischer had geuit en iets had geschreven over de minder leuke kanten van de zomerfeesten in Gorinchem.

Waar normaal geen hond reageert op mijn columns, kreeg ik nu de halve stad over me heen en het bleef helaas niet bij kritiek op mijn stukje tekst. Ik was ‘pathethic’, moest eens leren schrijven en weet ik wat meer. Daar schrok ik nogal van.

Het was net of ‘vroeger’ weer terug kwam. De tijd dat ik wekelijks werd afgebrand door wildvreemden. Destijds omdat mijn uiterlijk hen niet beviel, nu omdat mijn tekst niet beviel. Ik had bepaald niet de wens om die tijd terug te halen.

Als je columnist bent, weet je dat je kritiek kunt krijgen, omdat je een publieke rol hebt en een bepaalde groep mensen het, om voor mij onbegrijpelijke redenen, heerlijk vindt om iemand af te zeiken.

Het zou wat meer in evenwicht zijn, als ik het ook zou horen als men mijn stukjes wél leuk vindt. In die bijna twee jaar, is dat weinig gebeurd. Alleen een enkeling die me kent die me erover aanspreekt, wat familie of vrienden. Verder hoor je nooit iemand.

Het is mooi geweest. Ik ben liever blogger. Dat houd ik al 15 jaar vol en ondanks dat ik zo nu en dan een tijd heb waarin ik amper schrijf, kan ik het nooit over mijn hart verkrijgen om de stekker eruit te trekken.

Dat is het verschil of je ergens passie voor voelt of niet. Ik ben Algemeen Dagblad erg dankbaar dat ik überhaupt deze kans heb gekregen, je wordt immers niet zomaar gevraagd om columnist te worden. Ik heb eraan geproefd, een tijdje meegedraaid, nu is het mooi geweest.

Of ik dan iets anders ga doen? Een nieuw project, een andere richting? Die vraag is me inmiddels al een paar keer gesteld. Het antwoord is nee. Ik ben niet iemand die in projecten denkt, ik heb een hekel aan mijn leven plannen en bovenal heb ik genoeg te doen als ik niet meer voor de krant werk, dus ik leef gewoon m’n leven en volg mijn hart. Hieronder lees je mijn op een-na-laatste column. De allerlaatste zal op 30 september in de krant staan en dan gaat het boek dicht.