Ondanks het koude weer, heb ik de afgelopen twee weken toch regelmatig in het zadel van mijn geliefde mountainbike gezeten. Gister en eergisteren legde ik vijftig kilometer af en vorige week woensdag deed ik die vijftig kilometer in één middag, tijdens een rondje over Slot Loevestein.
Eigenlijk had ik voor maandag al plannen om die richting op te gaan, maar toen waaide het hard en er werden winterse buien opgegeven. Toen ik woensdagochtend naar buiten keek en een blauwe lucht en een zonnetje zag, besloot ik dat vandaag de dag was. Ik fietste over de Waaldijk langs Dalem en Vuren naar Herwijnen, waar ik overstak met het veer. Overigens had ik daar nog een klein ongelukje!
Toen ik aan kwam rijden, voer de pont net weg. Om de tijd te doden, besloot ik foto’s te maken, onder meer van m’n fiets aan de waterkant. Ik zette ‘m een stukje voor het schuine deel neer en stond net klaar om de perfecte foto te schieten, toen m’n fiets met een grote klap omviel, precies op het schuine stuk! M’n hart zat gelijk in m’n keel. Zag het al helemaal gebeuren dat mijn mooie Cube naar beneden zou glijden en in de snelstromende rivier zou verdwijnen.
Gelukkig heb ik snelle reflexen, dus binnen een paar seconden had ik de fiets overeind, maar zag vanuit m’n ooghoek wel iets in het water drijven. Dat bleek mijn bidon te zijn. Ik had vanwege de kou m’n Sigg-fles meegenomen in plaats van mijn normale bidon, omdat deze een thermoslaag heeft en ik er thee in had gedaan. Gelukkig kon ik hem nog op tijd uit het water vissen.
Na twintig minuten kon ik eindelijk op het veer, om aan de andere kant mijn tocht te vervolgen. Ik reed via de fietsdijk en kwam uiteindelijk op de Wakkere Dijk een hek met stopbord tegen, maar had weinig zin om het hele stuk weer terug te moeten. Aan een man die verderop liep te fotograferen, gevraagd of je daar écht niet langs mocht.
Hij wist te melden dat het vee dat daar vanwege het hoge water had gestaan, de dag ervoor verplaatst was, dus dat je er nu zou kunnen rijden, met het commentaar: “Ze mogen alleen weleens vegen”. Ik zag inderdaad wat drollen op de weg, maar die kon ik toch wel mis rijden…
Die paar drollen werden er uiteindelijk iets meer, op sommige stukken was er gewoon geen pad meer zichtbaar en de bergen stront vrij hoog. Zelfs met mijn mountainbike geen makkie en zéker geen pretje om doorheen te ploegen en er kwám maar gen eind aan die dijk!
och vond ik terug gaan geen optie, dus ik ploeterde door, om uiteindelijk na geruime tijd weer op beter begaanbaar terrein terecht te komen. Een stuk strak geasfalteerde weg, waar ik me flink heb uitgeleefd om de vertraging enigszins te compenseren. En gewoon omdat het lekker is!
Vervolgens reed ik al slingerend naar Slot Loevestein. Als je naar de doorgaande weg terug wilt, moet je hetzelfde stuk weer afleggen, je kunt geen rondje rijden, maar de omgeving was zó mooi dat ik die 10 kilometer extra er graag voor over had.
De combinatie van het nog altijd wat hoge water met hier en daar opgevroren stukken was supermooi om te zien. Onderweg maakte ik ook de nodige foto’s en genoot met volle teugen van mijn winterritje.
Door de vertraging die ik bij de pont en later bij de ‘poepdijk’ had opgelopen, liep het al tegen vijven, rond de tijd dat ik het fietspad bij de N322 richting Andel en Giessen op draaide, maar ik had last van m’n rug gekregen en voelde dat de spieren in m’n benen aan het verzuren waren.
Dus besloot ik nog een stukje om te rijden en even bij m’n moeder langs te gaan om mijn spieren even rust te geven. Daar viel ik met m’n neus in de boter, ik kon gelijk mee-eten! Achteraf kwam dat wel goed uit, want ik was uiteindelijk pas rond kwart voor 7 thuis en had toen écht geen trek meer om nog aan het koken te slaan.
Rond kwart voor zes vertrok ik uit Andel, om uiteindelijk precies een uur over de 16 km naar huis te doen. Normaal gesproken doe ik daar een kleine 40 minuten over, maar de verzuring in mijn benen was helaas alleen nog maar erger geworden, waardoor ik rustig aan moest rijden, met het gevoel dat ik continu flink bergop aan het ploegen was.
Dat in combinatie met de snel dalende temperatuur (het was -4 toen ik eenmaal thuis was), maakte dat het laatste stuk van mijn rit geen pretje was, maar een beetje bikkelen is ook weleens goed voor een mens!
Al met al een prima rit, wel met wat obstakels, maar ik ben niet vies van een uitdaging hier en daar. Als alles perfect gladjes verloopt, wordt het leven knap saai! In de dagen erna heb ik geen lange einden gefietst, omdat ik nog best lang last heb gehad van m’n bovenbenen. Gisteren reed ik via Werkendam en dinsdag een rondje over Sleeuwijk, Uppel, Uitwijk, Rijswijk en Woudrichem.
Mensen vragen me overigens weleens of ik het niet koud vind, om met temperaturen rond het vriespunt uren buiten rond te rijden. Het antwoord is nee. De grap is dat ik een koukleum van de hoogste categorie ben en ‘s nachts zelfs niet kan slapen zonder elektrische deken, maar vergis je niet in de power die lichaamsenergie veroorzaakt.
Door flink te bewegen, krijg je het vanzelf warm! Het gevoel dat je in een coconnetje van je eigen warmte zit, terwijl je de koude lucht op je huid voelt prikken, vind ik op de één of andere manier een lekker gevoel.
Fiets jij graag in de winter?