De trouwe volger van mijn blog weet dat ik gek op fietsen ben. In bijna elk weekoverzicht komen er wel foto’s voorbij gemaakt tijdens ritjes en ondanks dat de fiets ook mijn enige vervoermiddel is, haal ik enorm veel plezier en ontspanning uit de honderden ritjes die ik op jaarbasis met mijn mountainbike maak. Soms in gezelschap, maar meestal alleen. Dat vind ik toch het fijnst.

Waar ik me eerst met grote toewijding toelegde op het racen en een zo hoog mogelijke snelheid halen, is daar verandering in gekomen sinds ik betrokken raakte bij een ernstig motorongeluk en me realiseerde dat een ongeluk écht in een klein hoekje zit en dat ik met mijn zeer geringe zicht, een enorm risico nam door bijna dagelijks op achterlijk hoge snelheid door de straten te vliegen.

Ik besloot me toe te gaan leggen op duursport. Lange afstanden rijden. De grap is dat ik me nog goed herinner dat ik tien jaar terug niet eens wist hoe ik de Merwedebrug over moest komen, maar tegenwoordig een gigantisch gebied en wegennetwerk gewoon in mijn hoofd heb zitten en het verlangen om steeds weer nieuw terrein te verkennen, nog altijd aanwezig blijft.

Vorig jaar lente, om precies te zijn op Hemelvaartsdag, reed ik mijn langste rit tot dan toe: Heen en weer naar de binnenstad van Utrecht. Goed voor 83 km fietsplezier. En al op de terugweg van die tocht, besloot ik dat ik het jaar erop (dit jaar dus), naar Den Bosch wilde rijden.

Uitzicht over de rivier

2018 kwam met een ijskoude winter, een voorjaar waarin mijn vader overleed, wat, vooral door alle narigheid die er nog bij kwam, een zware wissel op me trok. Vervolgens kwam de zomer met haar zinderende hitte en dan opeens staat de herfst al voor de deur te trappelen en moet het er toch echt snel van komen. Want als ik me iets voorneem, dan gebeurt dat ook.

Gister was het dan eindelijk zover. Om half 11 vertrokken na een nachtje van 5 uur slaap en met een behoorlijk aanwezige bries, die ergens tussen windkracht 4 en 5 laveerde. Handjes stevig aan het stuur en trappen maar.

Ondanks dat ik er niet van houd om een vooraf uitgestippelde route te volgen, had ik de avond ervoor wel even Google Maps bekeken, om globaal te bepalen hoe ik ongeveer wilde rijden. Het stuk vanaf Zaltbommel tot aan Den Bosch was voor mij tenslotte nog onbekend terrein, dus wel fijn als je dan enigszins weet waar je heen moet. :-)

Ik reed over de dijk langs Vuren, Herwijnen en Haaften en draaide bij Waardenburg de Martinus Nijhoffbrug op, om vervolgens aan de andere kant de fietsdijk op te duiken en die te vervolgen tot aan Oensel.

Daar vandaan zakte ik af richting Hedel en daarna Den Bosch. Minus de tijd die ik besteedde aan fotomomentjes en een heel korte lunchpauze, deed ik er ongeveer 2.5 uur over om van mijn huis naar Den Bosch te rijden. De kilometerteller gaf op dat moment 47 km aan.

Als ik de kortste route had genomen, was ik met 38 km al lang en breed in de stad geweest, maar korte routes zijn meestal niet de allerleukste en ik wilde onderweg ook een beetje van een leuk uitzicht genieten.

In Den Bosch maakte ik wat foto’s, bestelde koffie en een hangop van Griekse yoghurt met honing en bosvruchten bij ff Swanjee en begon daarna aan de terugreis. Eigenlijk had ik zo’n lekker broodje tartaar willen scoren bij St.-Janneke (iets met jeugdsentiment), maar die bleek pas om 3 uur open te gaan. Helaas pindakaas…

Met de fiets naar Den Bosch!

De terugweg was pittiger. Moe was ik niet zo, maar de wind bleef onverminderd hard en ik had ‘m nu het meest van de tijd vol tegen. Ik nam vaker een korte rustpauze, scoorde nog ergens een ijsje en heb twee keer een flesje drinken gekocht, omdat m’n bidon bijna leeg was en ik iets wilde bewaren voor het slikken van paracetamol.

Ik had vanaf Vuren al last van rugpijn en ondanks de 8 (!) paracetamol die ik al naar binnen had gewerkt, werd het niet echt minder. Ik heb snel rugpijn als ik veel met tegenwind rijd, dus ken het fenomeen. Maar fijn is anders. :-)

Ondanks dat ik tot Hedel grotendeels hetzelfde reed als de heenweg, sloeg ik daarna af richting Ammerzoden, waar ik een bezoekje bracht aan het prachtige kasteel Ammersoyen. Daarna door richting Kerkwijk en Gameren, de dijk op die ik al ken. Langs Nieuwaal, Zuilichem en Brakel.

Aanvankelijk zou ik daar overvaren om vervolgens via de andere kant van de rivier naar huis te rijden, maar omdat ik wel erg graag die 100 km wilde halen, besloot ik mijn ritje nog iets langer te rekken en sloeg ik af richting Aalst, stak ik de sluis bij Andel over en reed daarna via Woudrichem, Sleeuwijk en de Merwedebrug naar huis.

Eigenlijk had ik sinds Zuilichem al best last van m’n bovenbenen doordat ik constant tegen die wind in zat te harken, maar als je iets graag wilt, moet je daar moeite voor doen… Bij thuiskomst bleek ik die 100 km precies te hebben gehaald!