Ik denk dat ‘t ongeveer 2 maanden geleden was, dat ik ergens naar op zoek was en wat dozen en mappen met oude meuk tevoorschijn haalde. Ik ben iemand die allerlei kleinigheden bewaart, die ik door de jaren heen heb verzamelt.
Van een schattig pluche hondje wat ik van een penfriend uit Israel kreeg tot concertkaartjes, ansichtkaarten, een affiche van de foto-expositie die ik ooit hield, mijn duikbrevet en crew t-shirts van evenementen waar ik als verkeersregelaar of toezichthouder stond. Wat ik zocht, heb ik helaas niet gevonden. Wel kwam ik iets anders tegen waardoor ik in warp-speed ruim 25 jaar terug in de tijd ging.
In de jaren 90 was ik enorm groot fan van de Britse boyband Take That. Ondanks dat ik nooit van de hysterische soort ben geweest, verzamelde ik me suf aan magazines waar de band in stond, stond mijn videotaperecorder (ja, die hadden we toen nog) 24/7 op standby en waren de muren van m’n slaapkamer behangen met posters. Iets waar mijn moeder zelfs nadat ik een paar jaar later ‘t huis uit ging, nog ‘plezier’ van had. Iets met plakbandresten en beschadigde muur. Sorry!!
Terug naar 2019: Wat ik vond was een map met foto’s en schrijfsels die ik destijds had gemaakt nadat de band uit elkaar ging en ik werd onmiddellijk terug gezogen in de tijd. Het is misschien een beetje gek om te zeggen, maar die fan-periode was één van de beste periodes uit m’n leven.
Zeker in verhouding tot de rest. Want ik had het nooit zo getroffen qua contacten met anderen. Al vanaf jonge leeftijd werd ik gepest en hoorde ik nooit ergens bij. M’n kledingstijl paste niet bij de rest, ik was sloom, verre van cool en vooral niet iemand waar je gezien mee wilde worden.
In de tijd dat ik fan was van Take That, had ik opeens wél vriendschappen. Had ik het woestdruk met zo’n 20 brieven per dag schrijven (met de hand ja) naar een enorm breed scala aan penpals door heel Europa. Ik had opeens vriendinnen in mijn eigen dorp en we konden uren kletsen over optredens, tv-uitzendingen, knipsels en uiteraard de voor ons allen aantrekkelijke features van de heren zelf. Want natuurlijk had iedereen wel een favoriet. Wat een tijd…
Als ik erop terug kijk, is het vooral een hoop gedoe aan de oppervlakte. Het ging vooral dáárover en dieper dan dat ging ‘t ook eigenlijk niet qua conversaties en vriendschap. Toch kijk ik met een glimlach terug op die tijd.
En ik heb heel veel bijzondere herinneringen mogen maken. Zo besloot ik dat ik naar Manchester wilde, ging ik erheen met een andere fan (Willeke uit Waalwijk, dat weet ik nog) die ik koud twee weken kende en het was tevens de eerste keer dat ik zonder ouders het land uit ging. Verstandig? Vast niet. Spijt van? Geen seconde!
In die weken verbleven we in het YHA hostel in Manchester (bestaat nog steeds) en bezochten we niet alleen alle huizen van ‘the boys’ (niet om uren rond te hangen, gewoon om te kijken waar ze woonden of gewoond hadden) en alle locaties die ooit voorbij waren gekomen in documentaires of artikelen over de band.
Het hele hostel leek in die weken vol te zitten met fans en er ontstond al snel een band. We hadden enorm veel plezier, deden ‘s avonds niets anders dan lol trappen op elkaars kamers en plannen maken voor de volgende dag.
Eén persoon is me altijd bijgebleven. Een bijzonder zachtaardig meisje met een engelengezichtje. Bettina uit Zwitserland. Gek hoe je je sommige mensen altijd blijft herinneren en anderen verworden tot een schim.
Op één van de laatste dagen in Engeland, kwamen we bij toeval Howard tegen bij het kantoor van hun manager, waar we een praatje mee maakten en op de foto gingen. Ondanks dat ik nooit echt de meerwaarde van handtekeningen heb gezien, heb ik er dacht ik wel één van hem gekregen, op een stukje landkaart of zoiets. De handtekening is overigens spoorloos verdwenen. Waarschijnlijk verloren gegaan bij één van de tig verhuizingen die in de tien jaar daarop volgden.
Het appartement waar Jason destijds woonde, bleek op zeer korte afstand van het hostel te zijn. We hebben hem verschillende keren zien rondrijden in zijn sportieve cabrioletje. Een Triumph Spitfire als ik me niet vergis. Helaas is ‘t daarbij gebleven. De andere drie hebben we niet gezien, maar daar hadden we ook niet op gerekend. Al was er natuurlijk wel de hoop!
Of ik een favoriet had? Uiteraard. In ‘t begin was dat Mark, met zijn brighter-than-light tandpasta smile en zijn schattigheid. Ik was in die tijd sowieso héél erg van het type babyface-guy. Ondanks dat hele (vrouwelijke) volksstammen hem de allerleukste en knapste vonden, merkte ik dat mijn interesse al vrij snel verschoof naar Gary… en daar bleef hangen. Zelfs als ik nu videobeelden of foto’s zie van de band sinds ze tien jaar na de split-up weer samen zijn en anno 2019, heb ik nog altijd warme gevoelens voor hem. Bijna 30 jaar later dus!
Maar, even terug naar the roaring nineties. Behalve een drieweekse trip naar Engeland, waren er nog een aantal bijzondere gebeurtenissen die in mijn geheugen gekerfd staan. In 1994 bezocht ik een concert waar ik me gek genoeg niks van kan herinneren (kans is dus groot dat ik er weinig van heb kunnen zien), maar er was een andere show waar ik bij was. Het allerlaatste optreden, bij de Ivo Niehe Show. Hoe ik ‘t voor elkaar had weet ik niet meer, maar ik had een kaartje. En aangezien het een televisiestudio was en geen arena, was het aantal plaatsen zeer beperkt…
Terugdenkend aan die tijd, vind ik het sowieso bizar hoe ‘t mogelijk was dat we zoveel wisten en konden regelen zonder toegang tot smartphones, GPS, internet. Dat was er allemaal nog niet! Ik kocht in 1994 mijn eerste computer, vooral omdat ik ‘t zat was om een lamme arm te krijgen van het urenlang brieven schrijven en het dat op de computer wilde doen. Maar internet had ik nog niet. Toch wisten we bijna alles. Een gigantisch netwerk van fans die dingen als een kettingbrief aan elkaar doorgaven. De power of people, zeg maar…
Terug naar dat laatste optreden. Exacte details weet ik niet meer, we werden met een touringcar vervoerd naar de televisiestudio’s. Ik dacht in Hilversum. Het gevoel tijdens die show was bizar. Dichterbij dan dat was ik nooit geweest, maar ‘t was raar om te beseffen dat het de laatste keer zou zijn.
Ondanks dat ik qua gemiddelde één van de oudere fans was (ben van ’75), was die band en alles eromheen, de vriendschappen et cetera, toch een groot deel van mijn leven gaan vormen wat binnen afzienbare tijd zou eindigen. Ondanks dat de meeste fans tranen met tuiten hadden, geloof Ik niet dat ik gehuild heb. Ik toon emoties sowieso zelden of nooit en slik dingen liever in. Toen al. Maar dat tweezijdige gevoel kan ik me nog heel goed herinneren…
Later, ik denk dat dat de dag erna was, ben ik met een paar fans naar Amsterdam gereisd in een poging een laatste glimp op te vangen van de mannen bij ‘t Amstel Hotel waar ze verbleven. Het was waanzin.
Het doorgaans toch al drukke Amsterdam liep over van de fans, het merendeel was het hysterische kookpunt nabij. Zo gemoedelijk als het in Manchester was geweest, zo grillig was het nu. Het beangstigde me. Het enige wat ik zag, was een glimp van een bootje met de mannen in dezelfde zwart met witte outfits, dat was het.
Wel ben ik samen met een andere fan in een televisiestudio beland voor een item bij 2Vandaag. Ik heb de luxe balpen met gravure die ik als aandenken kreeg nog altijd. We werden door iemand op straat aangesproken en in ruil voor een kort interview, zou hij ons info geven over waar de jongens verbleven.
Tegenwoordig hoef je met dit soort onzin echt niet bij me aan te komen, maar toen waas ik nog onnoemelijk naïef. Mijn moeder was in alle staten toen ik belde dat ik ‘met een vreemde man mee zou rijden’. Gelukkig liep het goed af en hield hij woord.
Na het eindigen van de band, bleef het contact met de andere fans aanvankelijk intact. We doken als raven op elke snipper informatie die verscheen en ik stortte me vol liefde en overgave op het schoolmateriaal van Gary. Singles, zijn debuutalbum Open Road. Ik moest ‘t allemaal hebben. Zelfs toen ik begin ’97 een vriend kreeg, moest die aanvankelijk zijn plaats in m’n hart delen met mijn liefde voor Gary. Wat me bijna een geruïneerde Forever Love single opleverde.
Het was ergens in het najaar van 1996 dat ik een brief schreef en stuurde naar Delamere Manor, het imposante huis in Cheshire waar Gary rond die tijd woonde. Ik voegde er een foto van mezelf bij (mijn eerste selfie ooit!) en een schets die ik van hem had gemaakt. Het origineel voor hem en een kleinere kopie, met de vraag of hij die misschien wilde signeren en naar mij terugsturen. Wat er in die brief stond weet ik écht niet meer.
Nog altijd begrijp ik niet echt waarom ik dat deed. Omdat ik, zoals gezegd, nooit veel waarde heb gehecht aan iets als een onleesbare krabbel van een bekend iemand. Toch heb ik het gedaan en in november 1996 was er post uit Engeland. Mijn naam en adres in zijn handschrift, de kopie van de tekening met ‘To Ester, love Gaz’, zelfs een ansichtkaart uit Cheshire met iets erop gekrabbeld. Ik was verbijsterd, want ik had nooit verwacht post terug te zullen ontvangen. Laat staan dat hij zelfs moeite had gedaan om een kaart van zijn woonplaats mee te sturen.
Tot op de dag van vandaag heb ik die envelop met kaart en het kopietje van de schets bewaard. Achter in de map die ik in het begin van dit artikel al benoemde. Ook al roep ik nog zo hard dat ik niks met handtekeningen heb, dit vind ik nog altijd speciaal en zal ik blijven koesteren. Misschien niet eens zozeer vanwege de handtekening zelf, maar vanwege de moeite die hij heeft gedaan en alle herinneringen die eraan kleven. Een bijzondere tijd, absoluut…
Sinds ik die map vond, ben ik uit een soort gevoel van nostalgie, YouTube op gedoken om oude fragmenten terug te kijken. Zo’n beetje alles wat ik destijds vastgelegd had op videotape, staat nu dus gewoon op internet! Van lieverlee keek ik ook wat recentere dingen en ben ik vorige maand zelfs naar Take That Live in Cinema’s geweest. Een live stream in de bios, van het laatste optreden van UK leg van hun 2019 tour. Ik was er samen met Martin en die vond ‘t ook geweldig.
Ik ben bijna halverwege de veertig en ik zie mezelf niet meer tussen honderden fans in een arena staan of fan-meetings bezoeken. Sowieso vermijd ik drukke locaties de laatste jaren liever dan dat ik ze opzoek en ik ben er ook de persoon niet echt naar om compleet uit m’n dak te gaan. Maar ik merk wel dat ik het leuk vind om het reilen en zeilen van de 3 overgebleven Take That bandleden en met name Gary, vanaf de zijlijn een beetje te volgen. Daar is social media dan weer handig voor.
Ik vind het nog altijd bijzonder hoe iets als fan zijn van iets of iemand, voor zoveel verbinding kan zorgen. Vriendschappen, ook al zijn ze nu verwaterd. Bijzondere herinneringen en momenten die je altijd bij zullen blijven. Ik grap weleens dat ik niet zo goed in de markt lig omdat ik moeilijk contacten leg en amper sociale contacten heb, maar die tijd in de 90s voelde als een warm bad!
Ben jij weleens héél erg fan van iets of iemand geweest?
Twee dingen die je vergeten bent te vermelden:
Je ‘vriendschap’ met de postbode destijds …. iets met heel vaak te weinig porto op de dikke brieven…
En het feit dat je ik niet eens op de hoogte was dat je naar Amsterdam ging; dus dat ik, toen jij belde dat je bij een wildvreemde man in de auto zou gaan stappen voor een tv-interview, een beetje in de stress schoot is wel normaal denk ik je was tenslotte niet bereikbaar in die tijd zonder mobiel. Ik was wát blij dat ik je inderdaad op tv zag even later!
Ah, die postbode ja. Zou ik bijna vergeten. Andries toch? En te weinig porto? Ik herinner me nu opeens trucjes met Pritt en plakband om postzegels te ‘recyclen’. Hëél slim maar héél ondeugend!