
Ondanks dat ik op 4 maart nog een ‘100 vragen’ lijstje heb gedaan, vind ik dat er best weer één kan. Ik vind het een goed idee om momenteel meer te schrijven voor mijn blog omdat ik daar ten eerste mezelf mee bezighoud en mijn artikelen misschien wat tijdverdrijf kunnen vormen voor mensen die momenteel thuis zitten.
Alleen is het, zoals ik gister al schreef, best wel lastig om inspiratie te verzinnen als je alleen maar thuiszit en ook weinig prikkels van buitenaf krijgt. Maar ik doe m’n best! Nu in elk geval weer een lijstje vragen en antwoorden!
977. Wanneer heb je voor ‘t laatst een dag op het strand doorgebracht?
Dat moet in mijn jeugd geweest zijn. Als volwassene kom ik zelden of nooit op ‘t strand, dat wil ik liever niet omdat ik vind dat ik te dik ben om mezelf in het openbaar te kunnen vertonen in badkleding. Dus ga ik vrijwel nooit naar strand of zwembad.
Sowieso ben ik er ook niet héél dol op. Ik heb een hekel aan zand dat overal tussen gaat zitten en ook aan de drukte die daar toch wel bij hoort. Dus ik mis er niks aan. Als kind noemde mijn vader me altijd een ‘waterratje’ omdat ik overal en altijd waar maar kon in het water lag. Ik was gék op zwemmen, maar dat heb ik dus wel een beetje afgeleerd…
978. Met wie kun je urenlang kletsen over niets bijzonders?
Dat kon ik met Martin altijd goed, maar dat is wel verleden tijd. Ik heb onlangs een contactpoging gedaan en daar nooit iets op gehoord, dus dat zegt wel genoeg…
979. Waarin ben je nog steeds een beetje naïef?
Ik heb altijd sterk in de overtuiging geleefd dat ik niets waard ben zolang ik mensen niet hun zin geef of dingen voor ze doe. Ik ben nooit een pleaser geweest, maar als je altijd zo onzeker bent gemaakt, ga je vanzelf geloven dat je waardeloos bent. Behalve dan als mensen van je kunnen profiteren. Dat liet ik dus vaak gewoon maar gebeuren.
Tegenwoordig is dat echt wel over, maar het bloed kruipt soms toch waar het niet gaan kan en ik betrap mezelf erop toch soms nog te denken in dat ik mensen alleen ‘te vriend’ kan houden door niet voor mezelf op te komen en mijn eigen wensen altijd de laagste prioriteit te geven.

Horloge van opa
980. Draag je sieraden met een speciale herinnering?
Jazeker! Ik schreef toevallig onlangs nog over mijn ‘nieuwe’ horloge wat van mijn opa is geweest en ik heb ook wat sieraden die van oma zijn geweest en twee armbandjes die mijn vader droeg. Het zijn geen dingen die ik dagelijks draag, maar ze zijn voor mij wel heel bijzonder.
981. Hoe ziet je auto er van binnen uit?
Ik heb geen auto. 🙂
982. Heb je de afgelopen 5 jaar nieuwe vrienden gemaakt?
Ik denk alleen Simon en dat is iemand die ik alleen via internet ken. Hij woont in Engeland, dus elkaar ontmoeten wordt dan wat lastig, al moet ik zeggen dat ik online contacten in de meeste gevallen sowieso liever niet wil uitbreiden naar ‘IRL’.
Overigens denken mensen al snel dat als je als vrouw bevriend bent met een man, dat er dan vroeg of laat toch andere gevoelens bij komen kijken. Dat is in mijn geval dus absoluut niet zo en ook nog nooit zo geweest.
Ik heb inmiddels in geen jaren ook maar een greintje van verliefdheid bij mezelf bespeurd en dat wil ik heel graag zo houden. Sowieso ‘klik’ ik over het algemeen nu eenmaal beter met mannen dan met vrouwen. Kan ik ook niks aan doen en zit ook niks achter. Al zijn er helaas weleens mensen die problemen zien waar die niet zijn.
983. Wie ben je als niemand kijkt?
Dezelfde Ester, maar dan wel een versie die zich een stuk aangenamer en vrijer voelt. Ik heb er nog nooit een geheim van gemaakt dat ik geen mensen-mens ben en meestal zelfs ook liever alleen ben dan onder de mensen.
Ik hou niet zo van sociale contacten, houd die zo beperkt mogelijk en ik hou mensen in de meeste gevallen ook liever op afstand. Ik kan op social media best spontaan overkomen omdat ik nu eenmaal gemakkelijker schrijf dan praat, maar de online en offline werelden blijven bij mij wel strikt gescheiden.
Nu er vanwege het coronavirus veel minder mensen op straat zijn dan normaal, vind ik dat juist een prettige bijkomstigheid omdat ik me eindelijk eens gewoon op straat kan begeven zonder bang te hoeven zijn dat iemand naar me kijkt of iets van me vindt. Dat gevoel is denk ik ontstaan doordat ik jarenlang stelselmatig voor lelijkerd werd uitgescholden op straat en die angst daarvoor gaat er nooit meer helemaal uit.