Afgelopen week was ik, zoals de afgelopen tijd eigenlijk elke week wel aan de orde is geweest, weer ’n dag in Veen, op en rond de molen. En zo snel als iets kan beginnen, zo snel kun je er ook aan wennen, aan gehecht raken, verbinding mee voelen.

De afgelopen tijd verdiepte de liefde voor de molen zich en ontdekte ik ook hoezeer ik me thuis voel op die plek, sowieso in de regio waar ik ben opgegroeid. Meer dan ik me in die ruim 20 jaar dat ik in Gorinchem woon, daar ooit ’thuis’ heb gevoeld.

Dat zijn dingen die je je extra realiseert, als er een moment komt dat je toch écht een poosje zonder moet. Iets wat me best verdrietig stemt, maar ook weer mooi is, omdat het besef dat iets zó bijzonder voor je is, daardoor extra doordringt en bewust maakt.

Sven en Gerard gaan een bijzondere reis maken naar Afrika en keren eind april terug in Viéén, zoals het dorp in dialect heet. Dus dat betekent dat alles een poosje stil ligt. De molens (in Veen én Aalburg), de bezoekjes. Van meehelpen bakmixjes verpakken tot lopen met ’t hondje, mooie gesprekken, gezelligheid, samen eten. Ik ga het enorm missen, al is het ‘maar’ voor een maand.

Vandaag, pakweg anderhalve dag voor hun vertrek, vond ik wel een mooi moment om nog even terug te blikken op voorlopig even de laatste dag daar. Dat was donderdag, 16 maart. En wat een mooie dag was het, wederom! Zon, lentebloemen, een malende molen, wuivende wieken met hun gele zeilen tegen een strakblauwe lucht.

Vandaar dus ook de blogtitel ‘dubbele donderdag’. Dubbel genieten, maar ook dubbel vanwege het naderende voorlopige afscheid in ogenschouw. Ik hoop dat je, net als ik, geniet van de beelden van een plek die voor mij in korte tijd erg dierbaar is geworden.