Wat een poëtische titel, maar dan niet heus. Maar iets anders wist ik er even niet van te maken. Inmiddels ook alweer enige tijd geleden, had ik wel weer eens zin om in het Lingebos rond te kijken. Ik was min of meer in de buurt en dacht, even een rondje offroad hobbelen is ook wel weer eens leuk.

Ik heb ooit begrepen dat je officieel niet mag fietsen in het Lingebos, maar ik doe dat altijd heel eigenwijs tóch en er heeft nog nooit iemand wat van gezegd of mij van m’n mountainbike getrokken. En als ik mensen passeer, minder ik vaart of stap zelfs even af. Met een beetje sociaal doen kom je vaak al een heel eind…

Het Lingebos (Vuren) is overigens niet per se het meest mooie of grote bos wat ik ooit heb gezien, maar het is dicht bij, het mag zichzelf bos noemen en dus is het sowieso leuk om daar af en toe te kijken. Voorheen kwam ik er regelmatig met Bas.

Fietskar aankoppelen, hond erin, op pad en dan daar een stuk wandelen. Het bos ligt zo’n 6 kilometer bij mijn huis vandaan, dus erheen lopen (wat ik overigens een aantal keren heb gedaan) is dan net wat minder praktisch als je daar óók wilt wandelen. Dan worden het wel erg lange afstanden, zeg maar.

Dit keer bleek het vooral een heel… modderige ervaring te zijn. Er lagen echt enorme modderplassen en ondanks dat ik een MTB rijd, ben ik op zo’n moment net niet ‘held’ genoeg om daar gewoon dwars doorheen te raggen. Blubber is aanzienlijk glibberiger dan gewoon een waterplas en dus grotere kans om onderuit te gaan!

Voor de eerste blubberpoel ben ik afgestapt, om mezelf vervolgens door de struiken heen erlangs te wurmen. Wat me uiteindelijk zelfs een kras op he frame van m’n MTB heeft opgeleverd. Kak! Maar het bleef dus niet bij één zo’n poel en omdat ik écht geen zin had om steeds af te stappen en ‘moeilijk te doen’, ging er bij mij een knop om en reed ik vervolgens ‘vol gas’ door alle resterende modderpoelen.

Wat eigenlijk nog best wel lekker was ook! De modder spoot tot halverwege mijn rug (hallo, geen spatbordje!) en m’n fiets veranderde binnen no-time in een dirtbike, maar stiekem schiep ik er eigenlijk wel een genoegen in. Al nam ik me wel voor om thuis de fiets direct af te spuiten met de tuinslang. Echt poetsen doe ik niet vaak, maar dit was echt té erg voor woorden. Het ding was bijna bruin in plaats van blauw met oranje…

Dat was dus een iets meer avontuurlijk rondje Lingebos dan verwacht, maar dat is ook weleens leuk. Ik baalde wel van die kras en ook van het bloedirritante tikkende geluid op mijn voorwiel waarvan het leek of dat sinds het ritje was ontstaan.

Het plan om er de volgende dag meteen mee naar de fietsenmaker te gaan liep uit en werd pas vrijdag, de dag voordat ik een langere tocht had gepland naar Veen en Wijk en Aalburg, waar je gister over kon lezen. Maar de fiets ging steeds beroerder rijden dus er moest wel even naar gekeken worden. En ondanks dat het er even op leek dat ze geen tijd hadden, stond ie uiteindelijk toch om drie uur ’s middags daar.

Waar ik zelf dus had gedacht aan iets met de spaken, sowieso iets met het wiel, bleek er uiteindelijk iets heel anders aan de hand te zijn wat ook niet te maken heeft gehad met het ritje door het Lingebos. Mijn remblokjes waren compleet afgeragd. Zó erg zelfs, dat het geen dagen meer had geduurd voor ik op het metaal zou zitten en de rem ook niet meer had gewerkt, aldus de fietsenmaker. Oeps!

De tussenkomst van modder, zand en alles zal het tikken verergerd hebben, maar de remblokken waren gewoon zéér dringend aan vervanging toe. De fietsenmaker heeft me de oude laten zien en daar was bar weinig meer van over, zullen we maar zeggen. Ook de ketting was zo droog als een woestijnrat…

Gelukkig was het vervangen van de remblokken geen al te duur grapje (iets over 25 euro) en kon ik dus de volgende dag veilig op pad. Het idee dat je rijdt met remmen die het elk moment kunnen begeven is niet zo heel fijn! De fiets moet eind mei voor zijn jaarlijkse beurt, dus dan rijdt ie vast helemaal als ’n zonnetje. De achterband zal dan ook vervangen moeten worden want daar zit niet al te veel profiel meer op…