
Een paar maanden geleden opperde mijn therapeut bij Yulius het idee om een assertiviteitstraining te volgen. In een groep, in een andere plaats. Mijn eerste gedachte was direct ‘néé’, toch was er ook een bepaalde nieuwsgierigheid, waardoor het idee toch niet direct uit mijn systeem gebonjourd werd. Ik liet het bezinken en besloot uiteindelijk ’t te doen. Wie weet had ik er wat aan. Aan vooroordelen heb je sowieso niets!
Het zou een training worden van drie dagen met telkens twee weken ertussen. En in Dordrecht, maar gelukkig wel vlak bij het station. Gister was dus de eerste dag en ik ging er totaal blanco in: géén idee wat ik moest verwachten en dat is juist wel goed.
Ik was rond kwart voor 9 in Dordt met de trein, maar was uiteindelijk alsnog 4 minuten te laat bij de training, omdat ik de locatie niet kon vinden (gister was sowieso zo’n dag dat ik opeens wél weer wat nadelen van mijn visuele beperking ondervond) en ik had ook weer typisch zo’n situatie aan de hand waarbij iemand ‘slechtziend’ en ‘dom’ niet van elkaar leek te kunnen onderscheiden. Ach, die mensen hou je.

Je moest zelf je naam op je naambordje schrijven
Gelukkig waren het maar vier minuten en de overige deelnemers hadden hun stoel nog niet eens op kunnen warmen omdat ze ook pas nét zaten. Viel mee dus. De dag begon met een introductie van iedereen, daarna werden de huisregels doorgenomen. Die introductie duurde overigens vrij lang, terwijl er zelfs eigenlijk nog vier mensen méér moesten zijn, die om onbekende redenen niet aanwezig waren.
De eerste dag zou vooral veel om theorie draaien. Er werden wat dingen op een whiteboard geschreven en getekend en we moesten ieder een fotokaartje kiezen uit een enorme hoeveelheid kaartjes die over tafel werd verspreid. Voor mij ook weer lastig qua zicht, maar de kaart die ik al vrij snel te pakken had, sprak me sowieso wel aan.
De bedoeling was om bij de kaart die je koos, iets over jezelf te vertellen wat dan ook weer bij de beeltenis op die kaart paste. Ik had er één met een geasfalteerde weg die door een berglandschap slingerde. Een foto zoals ik die zelf in veelvoud heb gemaakt tijdens motorritten en motorweekendjes.

Foto gemaakt tijdens motorweekend Duitsland in 2009
Mijn eerste gedachte bij de foto was dan ook ‘motorrijden’, maar ben vergeten te melden dat ik dat zo graag deed (als bijrijder, uiteraard). Mijn uitleg was dat ik van vrijheid houd, eropuit met de fiets, van fotografie en natuur en dat ik in mentale zin graag wat meer vrijheid en ruimte wil ervaren om mezelf te zijn en zo geaccepteerd te worden.
Verder waren er wat oefeningetjes en uitleg en na de middagpauze was er een schilder oefening die ik oprecht leuk vond. Er lag een enorm wit vel op een tafel waar vakken op waren afgetekend met pen. Ieder moest iets gaan schilderen in een eigen vak en bij de lijnen aansluiten op wat degene naast je aan het maken was.
En dat allemaal zonder te praten, wat ik erg prettig vond. Ik ben vrijwel altijd alleen, geen menselijke geluiden gewend als ik ergens mee bezig ben en ben erg gehecht aan rust en stilte. Ik schilderde, hoe kan ’t ook anders, een molen. Aansluiten op m’n ‘buren’ heb ik weinig gedaan. Ik was te druk met m’n molen en er was ook niet veel tijd, maar ik had nog wel uren willen schilderen!

Samen werken aan één tekening
En dan kom ik dus aan bij het lastige deel van dit artikel. Als ik ‘ergens’ over schrijf, wil ik wel dat ik daar enthousiast over kan zijn. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik dat hierover niet was. En dan voelt ’t al snel als ‘klagen’ en daar hou ik niet van!
Daarom twijfelde ik aanvankelijk of ik hier wel over zou schrijven, omdat ik vind dat ik dus positief moet zijn, wanneer ik iets op mijn blog vermeld. Aan de andere kant is het leven een kleurenpalet van licht en donker en niets is áltijd leuk of fijn, dus wil ik toch eerlijk zijn over het feit dat ik niet heel erg blij werd van deze training.

AI creatie van een schilderpalet met licht en donker
Ik vond ’t vaak langdradig, heb op twee dingetjes na niets gehoord waarvan ik dacht: dát is echt een eyeopener, verhalen van mensen die ik niet eens ken hoeven van mij niet zo, de getoonde infovideo’s waren ronduit kinderachtig en ik heb me verveeld en de wijzers van de klok vooruit zitten kijken tot de pauzes en tot ik naar huis kon.
Erg op m’n gemak voelde ik me ook niet. Groepen zijn niet mijn ding, ze trekken mijn accu leeg en ik ben steevast degene die wat buiten de boot valt, zelfs in een groep mensen die zelf blijkbaar ook niet superassertief zijn. Maar zoiets heeft ook niet per se met assertiviteit te maken natuurlijk.
Ik was moe, voelde me fysiek nog steeds niet fit, moest moeite doen om mezelf niet terug te trekken in mijn schulp en ik had het niet erg naar mijn zin, al deed ik wel mijn best om actief deel te nemen aan alles, niet te ver onderuit te zakken op m’n stoel en ook om niet in mijn ‘slakkenhuis’ te kruipen. Maar ik raakte steeds meer overprikkeld.
Ook de angst dat mensen ‘iets van me vinden’ ligt altijd op de loer en toen bleek dat één van de deelnemers in eerste instantie niet zo’n positief gevoel bij me had omdat ik wel praatte, maar daarbij blijkbaar niemand aankeek (vanwege mijn visuele beperking), hakte dat er meer in dan ik zou willen.
Rond half drie was het tijd om naar huis te gaan. Ik besloot nog even de stad in te lopen voor een kop koffie bij HEMA. Het aanvankelijke plan was om iets te scoren bij de McDonald’s, maar daar had ik inmiddels totaal geen trek meer in.
Ik wilde even ergens alleen en ontspannen zitten en daarna vlug naar huis. Al valt ‘vlug’ niet helemaal mee als je eerst nog een stuk terug moet lopen naar het station, een half uur in de trein en dan nog eens twintig minuten hobbelen naar huis. Maar ik was in elk geval onderweg en hoefde nergens meer te zijn of te blijven.
Eenmaal thuis, hakte het er echt pas in. Ik voelde me zó ellendig. Trillen, onrust, kop vol losse flarden, dingen niet op een rijtje kunnen krijgen, niet meer goed na kunnen denken, een negatieve spiraal (waar ik onderweg naar huis al in werd gezogen). Het soort gevoelens en emoties die ik maar al te goed herken van vorig jaar, zij het gelukkig niet in zo’n extreme vorm als toen, maar toch. Ik wil ze niet!

AI creatie van een vrouw bij een boom
Toch was ik aanvankelijk vastbesloten vol te houden. Ik ben een doorzetter, géén opgever en zéker niet iemand die na één tegenslag het bijltje erbij neergooit. Het is maar 3 keer, ik moest volhouden en dat ik me nu zo klote voelde, was vast op een bepaalde manier goed voor me. Die andere mensen hadden vast geen last van deze ervaring en dat ik dat wel heb, maakt me een slappeling. Kom op, niet lullen maar poetsen!
Die visie veranderde wat, nadat ik m’n moeder en later Sven gesproken had. Die zeiden dat het zonde zou zijn als ik door zo’n training juist weer achterop raak en dat als je je vingers brandt, je ze toch niet nóg een keer in dat vlammetje steekt om te kijken of het wéér pijn doet. En ik heb ’t een kans gegeven! Tja, hebben ze ook gelijk in.
Ik merkte dat het idee om er een punt achter te zetten, direct lucht gaf in mijn hoofd. Het waas tenslotte geen verplichting, al was in de brief wel vermeld dat het wenselijk was om alle bijeenkomsten bij te wonen.
Maar wat is wenselijk? Dat ik me zó slecht voel? Niet erg. Het is inmiddels donderdag en ik voel me nog steeds ellendig, mentaal en fysiek. Slecht geslapen, nare dromen, sinds heel lange tijd weer wakker worden met een schrikreactie. Wenselijk? Nope!
Ik heb dus besloten het hier inderdaad bij te laten. Eigenlijk is dat ook juist assertief. Ik kies voor mezelf en niet voor wat van me verwacht wordt. Ik heb hier té veel last van en ongeacht wat een ander daarvan vindt, of ik nog meer slechte indrukken maak of als slappeling word versleten in het ergste geval, ik kies voor Ester. En daarmee basta.
En ook al heb ik qua ‘groei’ niet echt iets aan deze ervaring gehad, ik heb ’t mooi wél gedaan, mezelf uitgedaagd iets te doen wat buiten mijn comfortzone ligt op meerdere gebieden. Ik heb mijn best gedaan en me ervoor opengesteld, dat is ook wat waard.
En ook al levert een bepaalde actie niets op, dat het uit jezelf komt om er überhaupt aan te beginnen, ergens werk van te maken, ongeacht hoe klein of groot in de ogen van jezelf of die van een ander, is eigenlijk het allerbelangrijkst. En met die gedachte sluit ik dit ‘avontuur’ af. Toch nog een positieve noot, dus. 😉